De Moord op Albert I / 2de bedrijf van de historische toneel thriller van Patrick Bernauw en Guy Didelez

TWEEDE BEDRIJF

VIERDE TAFEREEL

Schemerig en onwezenlijk licht fade in.
Michel ligt in bed met zijn vliegenierspet op het hoofd, net of hij is opgebaard - maar dan met zijn handen onder zijn rug, alsof ze geboeid zijn.

MICHEL: (prevelt) Nooit is de nacht zo ondoordringbaar geweest...

Greet komt de kamer binnen, knipt de leeslamp aan, kijkt even naar Michel, neemt zijn pols.

GREET: Slaap zacht, Michel... Vergeet alles...

Ze gaat weer buiten (laat het licht van de leeslamp branden).

MICHEL: Ik lig daar... Bewusteloos... Urenlang... (beweegt zijn hoofd heen en weer) Als ik langzaam maar zeker weer bij bewustzijn kom, is er de honger, is er de dorst, is er die bonkende pijn in mijn hoofd. (opent de ogen, kijkt naar de leeslamp) Ik open voorzichtig m'n ogen en zie... ver weg... een onduidelijk lichtpuntje dat zenuwachtig knippert...

De leeslamp gaat enkele keren aan en uit.

MICHEL: ... alsof er iets mis is met het contact. (gaat rechtop zitten, nog steeds met de handen op de rug) Waar ben ik? Wat doe ik hier?... Dan herinner ik mij: Frau Doctor... Ik herinner mij: Antoine Heidelman, de man met de bolhoed... De bulldog keert terug... Het spuitje, het inslapen, de knipoog... Ik herinner mij: Schaarbeek, een tochtje maken, Namen, Oude Goede God.

Hij komt zijn bed uit en begint rond te strompelen in de kamer, de handen nog steeds op de rug.

MICHEL: Iemand verkeert in groot gevaar en het heeft met het Sportpaleis van Schaarbeek te maken! Maar wat kan ik doen? Mijn handen zijn gebonden! Ze hebben mij opgesloten in een kelder! Dit wordt de reis rond de kelder in tachtig dagen - vervelend verhaal, langdradig verhaal, slot... (blijft abrupt staan) ... van mijn verhaal. (fixeert de leeslamp) Ik ga op zoek naar het licht... (doet een paar passen naar de leeslamp) Het vlammetje van de chauffage. (blijft voor de leeslamp staan) Er zit niks anders op dan...

Hij draait zich om en houdt zijn polsen tegen de leeslamp, schreeuwt het uit van de pijn. Dan brengt hij zijn handen naar voor; ze zijn niet langer geboeid, maar wel "geschroeid" aan de polsen. Hij blaast erop en likt eraan.

MICHEL: Dag papa... Anna Janssen heeft mij opgesloten in een kelder ergens in een buitenwijk van Brussel. Het is mogelijk dat ze u straks nog even belt om het precieze adres mee te delen, zodat ge mij kunt komen bevrijden. Ze heeft mijn leven gered, zoals gij indertijd het hare hebt gespaard. Nu staan jullie quitte. Maar ik heb zo het idee dat ze straks iemand gaat vermoorden. Een zeer hooggeplaatst iemand, papa. Ik moet hier dus zo vlug mogelijk weg! Ik moet hiéruit! Nù! Alleen weet ik niet goed hoé, papa! Winnetou! Winnetou zou hier wel raad mee weten, maar ik...

Hij kijkt naar de zeemanskist, doet ze open, kijkt erin.

MICHEL: In een hoek van de kelder... een hele grote kist vol met rommel!... (rommelt in de kist) Zak wit zand, hoop tegels, verroeste autokrik, bakstenen, koperen ketel, dakpannen... (kijkt op) Als ik hier ooit uit kom, kan ik de krik en de koperen ketel verkopen aan Jefke Stuer, de schroothandelaar... (krijgt een ingeving) Jefke Stuer... de schroothandelaar...? De krik...? (haalt theatraal en triomfalistisch de krik uit de kist, wendt zich tot het publiek) Dit, dames en heren, is de fameuze krik die ik dacht te verkopen aan Jefke Stuer, de schroothandelaar... Maar ik heb ze niet verkocht, o nee... Dat zou zoiets als... heiligschennis geweest zijn. Want die nacht in februari - of was het al dag geworden? - heb ik deze krik gebruikt om de deur van de kelder te forceren!

Hij zet de krik tegen de deur.

MICHEL: (tot zichzelf) Doe die deur dicht...

Hij liefkoost de krik, legt ze zorgzaam terug in de kist, sluit deze en gaat erop zitten.

MICHEL: Er komt geen reactie op mijn gebeuk en gekraak, dus zijn de vogels gevlogen. En dat moet ik nu ook doen: vliegen, naar een telefoon. De gang door, het salon in. Op de klok daar is het kwart voor acht. En honger dat ik heb! En dorst! Maar het is dan ook zaterdag zeventien februari, kwart voor acht! Ik heb vierentwintig uur geslapen en ondertussen niks gegeten en niks gedronken!... O, als ik nog maar op tijd kom... Deze namiddag moet het gebeuren, hebben ze gezegd... In zo'n sjieke villa zullen ze toch wel een telefoon hebben, zeker?

Hij loopt naar de leeslamp en gebruikt deze als de hoorn van een telefoon; draait een nummer, gaat er gespannen bij zitten, wacht.

MICHEL: Eén... twee... drie keer gaat de telefoon over... God, als mijn vader nu maar thuis is! Misschien is hij in zijn eentje op zoek gegaan naar zijn vermiste zoon!... Er wordt opgenomen... Muziek op de achtergrond...

Hij speelt de dialoog na, te beginnen met René - wanneer hij René speelt, kijkt hij naar de foto:

MICHEL: "Met René Austin." - "Papa, ik ben het, Michel! Ik heb Anna Janssen geschaduwd!" - "Anna?" - "Naar een villa in een buitenwijk van Brussel, ik leg u zo meteen wel uit hoe ge daar komt!" - "Ge mankeert toch niks?" - "Nee maar..." - "Goddank! Kon ge niet eerder bellen, ik ben zo ongerust geweest!" - "Ze heeft mij opgesloten in een kelder, maar ik ben ontsnapt en..." - "In orde, ik kom eraan! Waar zit ge precies?" - "Wacht papa, er is nog iets... Wàt staat er op 't programma in het Sportpaleis van Schaarbeek?" - "In 't Sportpaleis van Schaarbeek? Welleuh... de Zesdaagse zeker?" - "En wie zijn daar allemaal bij aanwezig?" - "Welleuh... een hele hoop coureurs enneuh..." - "Het moet een belangrijk personage zijn, papa!" - "Een belangrijk personage?... Bedoelt ge soms koning Albert? Voor de slotceremonie? Ja, dat stond in alle gazetten!"

Hij laat de leeslamp voor wat ze is, strompelt een paar stappen naar voor.

MICHEL: Mijn God! Ze gaan de koning vermoorden!

Er wordt op de deur geklopt. Michel: freeze.

KAREN: (off) Michel?

Michel blijft roerloos staan.

KAREN: (off) Michel? Ben je daar?

Karen opent de deur en komt binnen. Ze heeft een thermos koffie mee.

KAREN: Michel... Wat sta je hier in het donker allemaal uit te spoken?

Ze knipt het licht in de kamer aan en het licht van de leeslamp uit.

KAREN: Ik hoorde je bezig tot op de gang. (raakt hem even aan) Waarom gaf je geen antwoord?

MICHEL: Ik dacht dat het iemand anders was.

KAREN: Dacht je dat het mevrouw Verhegghe was?

Michel knikt.

KAREN: Ze heeft naar jou gevraagd.

MICHEL: Wat?

KAREN: Ze vroeg of je even bij haar wilde komen.

MICHEL: Ziet ge wel... Ik wíst dat het ons Greet was.

KAREN: (raakt hem even aan) Heb je me gehoord, Michel?

MICHEL: (komt nu pas tot zichzelf) Ja Karen. Ik heb u wel verstaan. Ik ben niet doof. Mijn ogen zijn niet zo goed meer, maar mijn oren doen het nog uitstekend.

KAREN: Mevrouw Verhegghe heeft gevraagd of je even bij haar kon komen.

MICHEL: Ah... doet ze het zó, nu? Gebruikt ze ù nu om boodschapperke te spelen voor haar?

KAREN: Ik begrijp niet wat je bedoelt, Michel.

MICHEL: Dat komt nog wel, Karen meiske. De dag komt dat je àlles zult begrijpen. Let op mijn woorden!

KAREN: Ben je bang voor haar? Zal ik hier op je wachten? Tot je terug bent?

MICHEL: 't Zal weer tijd zijn voor nieuwe pillen. Let op mijn woorden.

KAREN: Ik zal hier op je wachten, okee? Tot je terug bent, okee?

MICHEL: (sloft af) Ja Greta! Ik kom al! Ik kom!

Karen kijkt Michel na. Ze sluit de deur, kijkt om zich heen, neemt een kopje uit de lage kast, schenkt koffie uit haar thermos in het kopje en zet het op tafel. Dan kijkt ze om zich heen, ziet de oude grammofoon staan, neemt een plaat van de stapel en legt ze op: "Moonlight Serenade" van Glenn Miller. Ze luistert even, begint dan te dansen op de muziek, met een onzichtbare danspartner. Na een tijdje stopt ze daarmee, giechelt ze om de dwaze situatie en gaat in de schommelstoel zitten wachten. Michel komt de kamer binnen - hij lijkt zich noch van Karen, noch van de muziek bewust te zijn.

MICHEL: (grinnikt) Af! Koest! Lig! Zit! Poot!

Hij glimlacht samenzweerderig en superieur zonder Karen echt op te merken, doet z'n mond open, neemt een pil onder zijn tong vandaan, houdt ze tussen duim en wijsvinger tegen het licht en lacht schor.

MICHEL: Maar mij krijgen ze niet klein! Mij niet!

Hij loopt naar de kist, opent ze, neemt er een potje uit en stopt er de pil in. Hij aarzelt even en toont het potje dan aan Karen, zonder haar echter werkelijk te zien. Hij rammelt even met het potje, dat vol pillen zit.

MICHEL: Michel Austin niét!

Lachend sluit hij het potje weer, bergt het op in de kist, sluit de kist. Hij draait zich om naar de tafel, ziet het kopje koffie daar staan.

MICHEL: Efkes de bittere smaak wegspoelen...

Hij drinkt van de koffie en trekt een grimas.

MICHEL: Bah! Afwaswater!

Hij grijnst en neemt uit zijn borstzakje een piepklein flesje cognac.

MICHEL: Misschien wordt het zo... (giet de inhoud van het flesje in het kopje) ... drinkbaar! (drinkt en smakt) Aaah! Een engelke pist op mijn tong! (tot Karen) Literair citaat. "Waar de Sterre bleef Stille Staan!" Felix Timmermans. (lacht en drinkt - wordt zich dan bewust van de muziek) Muzikaal citaat. "Moonlight Serenade". Glenn Miller. (lijkt zich nu ook bewust te worden van Karen) Zullen we dansen, Frau Doctor?
Hij nodigt haar uit ten dans en ze dansen op de muziek.
Licht fade out. De muziek loopt door en vormt een brugje naar:

VIJFDE TAFEREEL

Licht fade in.
Karen en Michel zitten tegenover elkaar aan tafel. Hij draagt de vliegenierspet. Tussen hen in staan de thermos en één kopje koffie.

MICHEL: (fluistert samenzweerderig) Kort na de middag kruipt Albert in zijn alpinistenpak achter het stuur van zijn zwarte Ford cabriolet. Zijn zoon zit in Zwitserland. Hij trekt er dus alleen op uit met zijn kamerknecht.

KAREN: En Elizabeth?

MICHEL: Zij ligt in bed met hare... (dubbelzinnig) lumbago.

KAREN: Er stond die ochtend een diplomatieke lunch op de agenda.

MICHEL: Hoe weet gij dat?

KAREN: Het staat in alle geschiedenisboekjes.

MICHEL: Staat er in die geschiedenisboekjes van u ook dat hij daarna vrij was tot zes uur?

KAREN: Ja... Dan moest hij de winnaar van de Zesdaagse van Schaarbeek een trofee overhandigen.

MICHEL: Ge hebt uw leske goed geleerd, zo te horen.

KAREN: Het was een ontspannende dag geweest...

MICHEL: ... en Albert rijdt naar die plek aan de Maas, waar de rivier door steile rotswanden wordt omgeven.

KAREN: Marche-les-Dames...
MICHEL: Ze zijn niet hoog, maar wel moeilijk te beklimmen. Voor een doorgewinterd alpinist zijn ze een mooi oefenterrein.

KAREN: Hij zou maar een uurtje wegblijven.

MICHEL: Met zijn touwen en zijn alpenstok gaat hij alleen naar de rotspiek bij de kapel Le Vieux Bon Dieu. Om vijf uur zal hij zich bij zijn knecht voegen, die hem op een afgesproken plek opwacht.

KAREN: Maar de koning daagt niet op.

MICHEL: Hij daagt nooit meer op.

KAREN: De knecht wacht.

MICHEL: Is de koning soms verdwaald?

KAREN: De knecht gaat op zoek.

MICHEL: Belt baron Carton de Wiart op.

KAREN: Die woont daar ergens in de buurt, hé?

MICHEL: Kamt met enkele ploegen speurders de streek van Marche-les-Dames uit.

KAREN: Hij belt de rijkswacht van Namen...

MICHEL: Brengt het paleis van Laken op de hoogte... Baron Jacques de Dixmude, twee dokters en de voorzitter van de Belgische alpinistenclub spoeden zich naar Namen.

KAREN: Om twee uur 's ochtends klimt baron de Dixmude door een ravijn.

MICHEL: Zijn voet blijft haken achter een touw. Aan het uiteinde van dit touw, in het licht van zijn lamp, ziet hij een man in alpinistenpak liggen...
KAREN: Op de rug...

MICHEL: De ogen open, naar de hemel gericht...

KAREN: Een groot gat in zijn schedel...

MICHEL: Op een hoge rotspunt heeft hij steun gezocht tegen een stuk steen, het kwam los en sleurde hem mee in zijn val. Hij raakte de wand van de rots en rolde daarna een vijftig meter lange helling af. (om zich heen wijzend) Daar liggen zijn pet, zijn rugzak, zijn riem en zijn pince-nez.

KAREN: Het lichaam wordt weggedragen, in een auto gelegd, naar Laken gevoerd. Een ongeval, zeiden ze.

MICHEL: (lacht schor) Een ervaren klimmer als Albert omgekomen bij een ongeval in een klein massief aan de Maas? Een doorgewinterd alpinist die een onvergeeflijke fout begaat door op dat los stuk steen te leunen? En waarom is Albert plotseling en helemaal alleen naar Marche-les-Dames getrokken? Hé? Zeg me dat eens? Waarom?

KAREN: Dat weet ik niet, Michel...

MICHEL: Hij had 's avonds nog een officiële taak te vervullen!

KAREN: Getuigen van de feiten...

MICHEL: Waren er niet!

KAREN: De politie...

MICHEL: (onderbreekt) ... kon pas laat met het onderzoek ter plaatse beginnen, nadàt het lijk al was weggebracht, wat in tegenspraak is met àlle regels van het spel, en nadàt ontelbare anderen de omgeving al hadden doorzocht. Ten slotte had het hoofd ook een gapende wonde, zodat sporen van slagen met een stomp voorwerp doeltreffend gemaskeerd konden zijn. (draait zich bruusk en nijdig om, roept) Doe die deur dicht!
Hij grist het kopje koffie van de tafel en wil ervan drinken, maar er is niks meer in. Hij gooit het kopje in een hoek, loopt naar de leeslamp en gebruikt ze als microfoon.

MICHEL: (met nasale radiostem) In drieëndertig grijpt Hitler de macht. Sommige van zijn medewerkers zijn ervan overtuigd dat ze Europa op de knieën kunnen krijgen met een zestal politieke moorden, zonder een regelrechte oorlog te riskeren. De ambassadeur van Duitsland in Parijs heeft zelfs verklaard dat koning Albert op hun zwarte lijst stond. (gewone stem, tot Karen) Moet er nog zand zijn en doe godverdomme die deur dicht!

KAREN: Maar de deur ís dicht, Michel!

MICHEL: Sommige deuren gaan nooit meer dicht... En andere blijven voor àltijd gesloten...

Michel loopt naar de kist, opent ze, neemt er het doosje pillen uit, opent het, toont de inhoud aan Karen - hij beeft en is erg opgewonden.

MICHEL: Sinds kort geeft ze mij een dubbele dosis, Greta. Maar de stomme trut heeft nog altijd niet door dat ik ze alleen maar even onder m'n tong hou en weer uitspuw zodra ze haar rug heeft gekeerd! (sluit het potje en gooit het in de kist) Vrouwen hebben een dubbel gezicht! Eén voor de dag en één voor de nacht! Daarom hebben ze ook twee namen! Anna Janssen en Frau Doctor! Greet Verhegghe en Greta Heidelman! Directrice van het Heideroosje en dochter van de man met de bolhoed! Maar na mijn dood... (gooit zich voor Karen op de knieën) ... na mijn dood zal alles openbaar worden gemaakt! O ja! Want Michel Austin heeft zijn voorzorgen genomen! Heeft ze dùbbel genomen! (neemt haar handen) Waarom dacht ge anders dat ik u dit alles vertelde, hé? Om dúbbel zeker te zijn van mijn zaak toch wel, zeker? Ik ben een oude man, Karen... Lang trek ik het niet meer... Maar ik zal mijn geheim niet meenemen in mijn graf, o nee! Als ik sterf, zal met mijn lichaam ook niet de waarheid begraven worden! Daar heb ik dùbbel zorg voor gedragen! Want ik wil dat de waarheid gekend wordt, al is het maar door één enkele mens op de hele wereld! Aan één enkel vlammetje hebt ge genoeg om een geweldige brand te stichten, Karen! Geef de fakkel dus door, Karen! Geef hem door en als ik er niet meer ben, als ze er toch nog iets op vinden om mijn maatregelen ongedaan te maken, hou het vuur van de waarheid dan brandend, Karen! Beloof het mij! Beloof het mij! Beloof het mij!

KAREN: Ik beloof het, Michel.

MICHEL: (trekt haar naast zich op de grond) Het is niet de schuld van mijn vader dat gebeurde wat gebeurde!... Zeg het!

KAREN: Het is niet de schuld van je vader...

MICHEL: (onderbreekt) Het is niet míjn schuld!

KAREN: Het is niet jouw schuld, Michel... Jullie...

MICHEL: Ik wil dat de wereld het weet!

KAREN: Je hebt je best gedaan...

MICHEL: Vader liet het me keer op keer herhalen. Schaarbeek. Geen goede gelegenheid.

KAREN: Jullie reden dus niet naar Schaarbeek...

MICHEL: Namen. Vieux Bon Dieu zou wel de naam zijn van een rots daar in de buurt. Nee we reden niet naar Schaarbeek, we reden naar Namen! Om de koning te verwittigen of Frau Doctor te onderscheppen!

KAREN: Maar jullie kwamen te laat? Is het dat, Michel? Is het dat?

MICHEL: Negen uur in de ochtend. Frau Doctor nergens te bekennen. Pa en ik springen in de wagen en rijden naar het vliegveld. Met onze tweezitter, de Cirrus II Moth, hebben we nog een kans om hen te vinden. We moeten uitkijken naar de grijze Renault die op de oprit stond, naar de Packard van Heidelman, naar een automobiel met een koning aan boord. Maar eerst rijden we naar huis, pa wil zijn revolver ophalen, pa heeft ook vergeten de radio af te zetten - we horen hem tot op straat. Treurmuziek.

KAREN: (beseft plotseling wat er gebeurd is) O God!

MICHEL: Op dat moment weten we nog niet dat haar taak al volbracht is, Karen, dat ze waarschijnlijk al veilig en wel in het buitenland zit, vanwaar ze vandaag of morgen wel eens zal telefoneren om te zeggen waar pa me kan vinden... En precies op dat ogenblik... dat godsonmogelijke ogenblik... wordt de muziek onderbroken door een speciaal nieuwsbulletin, dat om het half uur of zo wordt uitgezonden...

KAREN: (mompelt) De radio... De meeste Belgen zijn ermee wakker geworden...

MICHEL: ... die zwarte zondag van achttien februari negentienvierendertig... Ik hoor u al denken: het was toch zaterdag, zeventien februari, negen uur in de ochtend?

KAREN: Het was al zondag geworden...

MICHEL: (springt op) Ik had niet zoveel geluk als de held van Jules Verne, die vierentwintig uur won door in de juiste richting de wereld rond te reizen! Ik had een dag én een nacht verloren! Het spuitje had me niet voor bijna vierentwintig uren doen inslapen zoals ik dacht, maar voor bijna achtenveertig uren! Toen ik wakker werd, was alles al achter de rug!

KAREN: (springt op) O mijn God! (neemt hem in haar armen) Michel... Arme, arme jongen...

MICHEL: (duwt haar van zich af) Doe die deur dicht!

Hij gaat in zijn schommelstoel zitten schommelen, mokkend. Karen observeert hem, gaat dan aan de tafel zitten.

KAREN: Heeft je vader dan nooit de politie ingelicht, Michel?

MICHEL: (als een litanie) Vader wilde er geen politie bij. Hij spaarde haar, Anna spaarde mij en hij wilde er geen politie bij. Wat gebeurd is, is gebeurd. De koning is dood, leve de koning en we kunnen alleen maar proberen te vergeten. (neuriet met vrouwelijk klinkende stem) Slaap zacht schatje, en vergeet alles...

Lange pauze. Karen observeert Michel die in gedachten verzonken lijkt en zit te schommelen in zijn schommelstoel.

KAREN: (om het gesprek weer op gang te brengen) Soms heb je aan één mens genoeg om de loop van de geschiedenis te veranderen... Is dat niet zo, Michel? (als hij niet reageert) Arme, arme jongen... Hoe vaak moet je je niet afgevraagd hebben wat er zou gebeurd zijn als de bulldog je niet betrapt had... Als je maar vierentwintig uur had geslapen in plaats van achtenveertig uur...

MICHEL: (mompelt) Als papa getrouwd was geweest met Anna en ik haar zoon was geweest...

KAREN: Hoe ben je dan uiteindelijk... hier terecht-gekomen, Michel?... In het Heideroosje...? Bij ons Greet?

MICHEL: Een onweerstaanbare drang dreef mij naar het witte huis...

KAREN: Naar het Heideroosje?

MICHEL: Naar de villa van Antoine Heidelman of Anna Janssen of wie dan ook... Jarenlang stond ze te verkommeren...

KAREN: En Heidelman?

MICHEL: Die was nergens meer te bekennen... Hij zal wel in Berlijn gezeten hebben of misschien had hij schrik in zijn kelder het geraamte van een veertienjarige jongen te vinden... Maar op een dag, ik was toen al negentien geworden, keerde hij terug en liet de villa restaureren... Een jaar later brak de Tweede Wereldoorlog uit... Toen ik terugkeerde uit het krijgsge-vangenenkamp zag ik dat de Kommandantur de villa had opgeëist...

KAREN: En dat was niet toevallig zo?

MICHEL: Toeval bestaat niet.

KAREN: Was hij alleen? Heidelman?

MICHEL: O nee. Hij kwam hier wonen met zijn hele gezin. Met knechten, meiden, een chauffeur... De bulldog natuurlijk, ik herkende hem wel... Hij kwam hier wonen met... met die koddige kleuter van een jaar of drie... veel te mollige beentjes... enige dochter... Gretchen... Greta Heidelman...

Hij strompelt naar de kist, neemt er een speelgoedpop uit, houdt ze in zijn armen als een baby, liefkozend.

MICHEL: Het witte huis obsedeerde mij... En na de oorlog zag ik haar daar terug... een meisje van tien... dat met de poppen speelde... ze zorgzaam in het gras legde... (legt de pop zorgzaam voor Karens voeten op de grond) Een wit mutsje op haar hoofd zette, een witte schort aantrok, bij het lieve popje neerknielde... (knielt bij de pop neer) ... en het begon te verzorgen.

Hij begint de pop liefkozend armen en benen uit te trekken, die hij naast de romp neerlegt; hij eindigt met het hoofd dat hij eveneens naast de romp laat vallen. Ondertussen neuriet hij als in trance, met een vrouwelijk klinkende stem:

MICHEL: Slaap zacht, schatje... Slaap zacht en vergeet alles... Vergeet alles, schatje... En slaap... Slaap zacht... Vergeet maar en slaap... Slaap zacht...

Tussen de afgerukte lichaamsdelen, de romp en het hoofd van de pop blijft hij op zijn knieën zitten, als in trance neuriënd. Karen verzamelt de afgerukte lichaamsdelen, de romp en het hoofd van de pop en gooit ze weer in de kist. Ze sluit de kist en gaat bij Michel op haar knieën zitten. Ze dwingt hem haar aan te kijken.

KAREN: En jij, Michel?

MICHEL: Ik vergàt te leven.

KAREN: Wat gebeurde er met joù?

MICHEL: Ik sliép zacht.

KAREN: Werd je door haar... aangetrokken, Michel?

MICHEL: Gefascinéérd... door een meisje van tien, elf, twaalf, dertien jaar...

KAREN: ... dat je steeds sterker deed herinneren aan een rijpe vrouw van in de veertig, is het niet?

MICHEL: Een klein en mollig verpleegstertje...

KAREN: ... dat je steeds weer deed denken aan de slanke en rijzige Frau Doctor... Is het niet?

MICHEL: Ik zag haar opgroeien en poppen verminken en met de dag béter op haar voorbeeld lijken... Slanker, rijziger, mooier worden...

KAREN: Greet Verhegghe...

MICHEL: Greta Heidelman.

KAREN: Anna Janssen.

MICHEL: Frau Doctor.

KAREN: Hààr heb je nooit weergezien?

MICHEL: Wie?

KAREN: Frau Doctor.

MICHEL: Zo rond negentienvijftig stond het in de krant.

KAREN: Wàt stond er in de krant, Michel?

MICHEL: De beruchte Duitse geheim agente Anna Lesser, ook bekend als Frau Doctor, had zelfmoord gepleegd... Een spuitje en dan naar bed!

KAREN: Werd ze... vergiftigd?

MICHEL: Ze hebben haar vermoord. Een overdosis morfine.

KAREN: Wie heeft haar vermoord?

MICHEL: De Engelsen, de Fransen, de Duitsers - wat doet het er toe? Ze hebben haar doodgespoten. Anna gebruikte geen morfine en mijn vader kon het weten.

KAREN: Hoe reageerde je vader op dat bericht?

MICHEL: (met een blik naar de foto van zijn vader) "Nu kan ik eindelijk doen wat ik al zo lang van plan was," zei hij. En hij nam een pen en twee vellen schrijfpapier en stak er een carbonblaadje tussen... "Brussel, zesentwintig augustus negentienvijftig. Sire," schreef hij.

KAREN: Een brief aan Boudewijn?

MICHEL: Vers gekroond. (springt op) Gelooft ge me niet? Ge wilt bewijzen zien, hé? Natuurlijk! Iedereen wil àltijd bewijzen zien! Met zijn eigen ogen! De kleinste, de smerigste details willen ze zien! Allemaal!...

KAREN: (springt op) Je hoeft je niet zo op te winden, Michel... Ik hoef geen bewijzen te zien. Ik geloof je ook zó wel.

MICHEL: De brief zit in mijn koekjesdoos. Enfin, het dubbel van de brief. Wilt ge 'm lezen?

KAREN: Ik hoéf hem niet te lezen, Michel.

Hij opent de kist, neemt er zijn koekjesdoos uit, zet die op tafel. Hij graait in de inhoud van de doos en neemt er een doorslag uit.

MICHEL: (geeft haar de doorslag) Hier zie! Lees maar!

KAREN: (leest) Ik weet dat koning Albert in Marche-les-Dames van de rotsen werd geduwd. Ik weet wie opdracht heeft gegeven tot deze laffe moord: Antoine Heidelman. Ik weet wie ze heeft uitgevoerd: Anna Lesser.

MICHEL: Mij gaf hij het dubbel. Voor het geval er iets fout mocht lopen.

KAREN: En het liép fout?

Hij neemt haar het dubbel af, stopt die weer in de koekjesdoos, stopt de koekjesdoos in de kist en gaat bovenop de kist zitten. Hij neemt de vliegenierspet van zijn hoofd en bekijkt ze vertederd.

MICHEL: De helm van mijn vader... Als kind was ik apetrots als ik zijn helm eens mocht dragen. Het was een... een magische pet. Je kon ermee vliegen zonder in een vliegtuig te zitten...

Hij zet de pet op zijn hoofd, doet de stofbril voor zijn ogen, spreidt zijn armen en begint te "vliegen", pruttelend met zijn lippen (als een motor), de hele kamer rond, langs stoelen scheren, duikend, enzovoort. Als hij tegen een hoek van de tafel aan "vliegt" , komt hij ten val.

MICHEL: Ik had ze ook op m'n hoofd toen... toen we ons laatste tochtje maakten... samen... Alsof ik voelde wat er zou gebeuren... De motor die uitviel... Vader die de Cirrus II Moth nog aan de grond probeerde te zetten... Ik die met de parachute... moest springen... En sprong... En het overleefde... Vader die... (huilt)

KAREN: (knielt bij hem neer) Hebben ze hem ook... vermoord?

Michel knikt woordeloos.

KAREN: Er was met de motor geknoeid?

Michel knikt woordeloos.

KAREN: Een stuk of wat bouten losgeschroefd?

MICHEL: (huilend) De Cirrus II Moth crashte en brandde uit en... (springt op) Doe die deur dicht! (tegen de deur bonzend) Doe godverdomme die deur dicht! (laat zich met zijn rug tegen de deur op de grond zakken)

KAREN: (staat op - nadenkend, reconstruerend) Dan moet iemand de brief aan Boudewijn onderschept hebben...

MICHEL: Iemand uit de omgeving van Heidelman... want zelf werkte hij al een hele poos niet meer op het Koninklijk Paleis... Na de oorlog werd hij vriendelijk bedankt voor bewezen diensten...

KAREN: Misschien vermoedde men dat hij niet te betrouwen viel, maar waren er geen bewijzen.

MICHEL: Misschien, ja... (richt zich moeizaam op) Er deden geruchten de ronde dat hij een paar tehuizen voor bejaarden en zwakzinnigen had opgestart, waar vooral erg rijke lui een onderkomen vonden... Men fluisterde dat hij er keer op keer en binnen de kortste tijd in slaagde hen een papier te laten tekenen, waarin zij hun hele vermogen aan het tehuis nalieten...

Hij strompelt naar de kist, neemt er de koekjesdoos uit en klemt ze in zijn armen.

MICHEL: Heidelman moest nu alleen mij nog elimineren.

KAREN: Maar hoe ben je dan...?

MICHEL: Ik stapte naar een notaris. Met mijn koekjesdoos.

KAREN: Waarin de brieven van Anna en je vader staken...?

MICHEL: En de kranteknipsels... Negatieven van foto's ook... De doorslag van de brief aan Boudewijn... Noem maar op... Het hele dossier...

KAREN: Je gaf hem de opdracht een kopie van de inhoud na je dood te bezorgen aan de pers en de media...

MICHEL: En ik zorgde ervoor dat Heidelman van mijn démarche op de hoogte werd gesteld...

KAREN: Hij had er nu alle belang bij je zo lang mogelijk in leven te laten...

Michel zet de koekjesdoos op de tafel en staart Karen aan. Met zijn handen als twee wurgende klauwen voor zich uit gestoken, gaat hij op Karen af. Bij elke repliek van hem doet hij een stap in haar richting, bij elke repliek van haar deinst zij een stap terug.

MICHEL: Hij nodigde me uit...

KAREN: Waar?

MICHEL: Hier.

KAREN: In zijn villa?

MICHEL: In het witte huis.

KAREN: Het Heideroosje...

MICHEL: Nauwelijks had ik de hall bereikt of zij...

KAREN: Greta?

MICHEL: ... stormde me gillend voorbij!

Hij grijpt Karen vast; ze worstelen met elkaar. Het lijkt erop of hij haar wil verkrachten. Ze vallen op de grond, hij bovenop haar.

KAREN: Michel! Laat me los! Je doet me pijn! Laat me los! Néé...

Hij scheurt haar jurk aan flarden, springt dan van haar af, deinst terug, begint waanzinnig te lachen. Karen kruipt in een hoekje voor hem weg.

MICHEL: Ge had beter moeten weten, Karen meiske! Ge had beter moeten weten dan altijd maar bij deze ouwe bok op zijn kamer te komen, alléén dan nog!... Hebt ge mijn medisch dossier dan niet gelezen, Karen?... Mijn psychiatrisch profiel?... Weet ge dan niet dat ik die... die krànkzinnige kerel ben...!? Dat ik Greta al vaak had zitten... beloéren?... Dat ik in de villa van haar papa had geprobeerd... haar te verkrachten?... Dat ik op heterdaad betrapt werd als het ware?... Door de vrienden van Heidelman?... Onder andere een commissaris van politie?... Die als bij toeval?... Ook aanwezig waren in de villa?...

Hij wordt abrupt weer ernstig.

MICHEL: Dacht ge wérkelijk dat ik u ging verkrachten, Karen meiske?...

KAREN: Ik... ik weet niet wat ik dacht.

MICHEL: De politie en de dokters... zíj dachten dat ik haar werkelijk had verkracht... Greta...

KAREN: En ze hebben je opgesloten...

MICHEL: De psychiaters zeiden dat ik geestesziek was... Een gevaar voor de maatschappij...

KAREN: En je koekjesdoos, Michel? Wat gebeurde er met je koekjesdoos? Nam je die mee naar hier?

Michel grijpt zijn koekjesdoos en lacht waanzinnig. Met de doos als een trofee hoog in de lucht geheven, zakt hij op zijn knieën.

MICHEL: Mijn koekjesdoos, Karen!? De originele koekjesdoos? Die had ik godverdomme begraven in zijn eigen park! In zijn eigen tuin heb ik ze onder de grond gestopt! Want ge kunt nooit weten: terwijl ik weg was, zou hij best wel eens mijn huis kunnen doorzoeken! Net voor ik zijn villa binnenstapte, heb ik mijn levensverzekering verstopt op de enige plek waar ze veilig was! Overal overal overàl zou hij zoeken, behalve op zijn eigen domein! Begràven heb ik ze, onder een dikke laag zand! Want Michel Austin, Karen meiske, Michel Austin neemt altijd voorzorgen! Neemt altijd maatregelen! In duplo! Michel Austin doet alles... dubbel!!!

Hij klemt de koekjesdoos in zijn armen, waanzinnig lachend, en gaat ermee op de zeemanskist zitten, knieën opgetrokken, heen en weer wiegend.

KAREN: Waarom heb je de rechters nooit verteld hoe de vork in de steel zat, Michel?

MICHEL: En zo mijn levensverzekering naar de vaantjes helpen, zeker? Geen denken aan! Trouwens, in de ogen van de psychiaters zou het mij nog zotter gemaakt hebben dan ik volgens hen al was... Stel je voor, een vent die beweert dat de koning vermoord werd in opdracht van een respectabele meneer, wiens dochter hij niet met rust kon laten! (giechelt waanzinnig) De... de therapie... was toen al gestart. In de gevangenis... Op bevel van Heidelman spoten ze mij... plàt. De instelling daarna stond op één of andere manier ook onder zijn controle... Iedere avond een spuitje en dan naar bed... Kom Irma, kom Armand, kom Wiske... Af! Koest! Lig! Zit! Poot!... Jarenlang... Ten slotte, na de dood van haar vader, kwam ik in het Heideroosje terecht... Hiér... Bij hààr... Waar zij... Greta Heidelman...

KAREN: Greet Verhegghe.

MICHEL: Greta Heidelman de plak zwaait... Directrice van een tehuis voor demente bejaarden, god nog aan toe! Eindelijk, éindelijk heeft ze haar poppen kunnen vervangen door mensen van vlees en bloed!... (paranoïde om zich heen spiedend) Ze hoopt dat ik haar op een goeie dag de naam van de notaris bezorg... Ik ben een oude man en lang trek ik het niet meer en ze zou niet graag zien dat de naam van haar vader door het slijk wordt gesleurd... Ze geeft me pilletjes! (giechelt waanzinnig) Maar ge weet al wat ik dààrmee doe. Hé Karen meiske? (waanzinnig lachend komt hij op haar toe) Ge weet al wat ik daarmee doé... hé? Karen meiske?

Hij knielt bij haar neer, dreigend. Karen deinst terug.

MICHEL: Ge weet het al, hé? (stoot haar aan) Hé?... Hé?

Karen springt op en loopt bang af. Ze laat de deur open staan.

MICHEL: En doe godverdomme die deur dicht!

Licht fade out
Fade in: "Je ne regrette rien" (Edith Piaf).

EPILOOG

Onwezenlijk licht fade in.
In het bed ligt Michel Austin opgebaard, met gesloten ogen, in een ouderwetse streepjespyjama en met een slaapmuts op het hoofd. Zijn handen liggen op zijn borst gekruist. Onder zijn kin steekt een bijbel. Fade out: muziek.
Greet, Karen en de notaris komen de kamer binnen. Ze spreken op gedempte toon. Greet heeft een dossier onder de arm.

GREET: En dat is het hele verhaal, meneer de notaris.

NOTARIS: (tot Karen) U hebt met hem gepraat, juffrouw...

GREET: Ik heb u de bandopnamen van hun gesprekken laten horen.

NOTARIS: (tot Greet) Inderdaad, en daar ben ik u zeer erkentelijk voor... (tot Karen) Maar u, die met hem gepraat hebt, juffrouw... moet zich toch ook wel een indruk gemaakt hebben van zijn... geestelijke gesteldheid? Een persóónlijke indruk, bedoel ik?

KAREN: Jazeker.

NOTARIS: En?

KAREN: In zijn verhaal viel geen enkele onlogische schakel te bespeuren... Alles klopte... En dus hangt alles af van de vraag of hij krankzinnig is of niet.

NOTARIS: Hij beweerde van niet.

KAREN: Een zonderlinge kerel was hij in ieder geval wél. Misschien, zo dacht ik eerst, was zijn obsessie wat mevrouw Verhegghe betrof...

NOTARIS: ... dat zij hem hier gevangen hield?

KAREN: Precies. Misschien was dat drogbeeld... evenals zijn theorie dat mevrouw Verhegghe de dochter zou zijn van de man die Albert I liet vermoorden... nou ja... misschien werden die dingen geïnspireerd door zijn ervaringen met die geheim agente, Frau Doctor...

NOTARIS: Maar daar gelooft u nu niet meer in?

KAREN: Nee...

NOTARIS: Waarom niet, als ik vragen mag?

GREET: Toen ik haar vertelde dat hij ook de enige persoon ter wereld is die weet dat de tsaar van Rusland en zijn gezin in 1918 niet door de bolsjevisten werden doodgeschoten, begon Karen zijn geval in een enigszins... ànder licht te zien, meneer de notaris.

NOTARIS: Ach zo...

GREET: (slaat haar map open) Michel Austin lijdt... leed namelijk aan een mengvorm van paranoïde mythomanie en pseudologia phantastica.

NOTARIS: En wat is dat dan wel?

GREET: (slaat de map dicht) Kort en bondig, de ziekelijke neiging tot liegen, tot het verzinnen van verhalen. De patiënt is steeds de hoofdfiguur in de door hem verzonnen verhalen, die hij uit stukken en brokken realiteit samenstelt, zodat droom en werkelijkheid op den duur niet meer van elkaar te onderscheiden zijn. (geeft hem het dossier) Hier, het staat allemaal in zijn medisch dossier. Lees het maar na.

De notaris bladert in de map, leest hier en daar wat.

GREET: Michel Austin verzint verhalen, waarin hij achtervolgd wordt door de mensen die voor hem zorgen. Door zijn verpleegsters dus. Zodra hij hier werd opgenomen, was ik de zondebok. Volgens hem speel ik een belangrijke rol in een aantal historische geheimen, waarvan hij de enige is die ze kan ontsluieren. Zijn verhalen lijken allemaal erg logisch, maar in wezen zijn ze fantastisch van aard. Pseudologia phantastica!

NOTARIS: Waarom werd Michel Austin dan opgelosten in het Heideroosje? Dit is toch een instelling voor demente bejaarden? En Michel Austin was toch niet dement?

GREET: Hij is... was... even ongevaarlijk als de andere patiënten. Zolang je tenminste geen geloof hechtte aan zijn praatjes. In die zin paste hij perfect in een instelling als deze. Zijn opname kaderde trouwens in een wetenschappelijk experiment. Misschien, dachten we, ging er een gunstige invloed uit van de wisselwerking tussen de hyperactieve Michel Austin en de lusteloze, demente oudjes.

NOTARIS: Maar dat werd geen succes?

GREET: Nee. Ook al omdat zijn overtuigingskracht zo groot was, dat zelfs bepaalde verpleegsters wel eens aan zijn ziekte durfden twijfelen. Nietwaar Karen?

KAREN: (lichtjes beschaamd) Hij speelde niet zomaar een rolletje. Hij werd écht het personage dat van zo dichtbij betrokken was geweest bij de historische gebeurtenis in kwestie.

GREET: Twijfelt u nog, meneer de notaris?

NOTARIS: Wel, mevrouw Verhegghe, ik probeer mij een zo evenwichtig en volledig mogelijk beeld te vormen van deze verwarrende kwestie, en ik moet zeggen dat dit geen gemakkelijke opgave is.

Greet opent de kleerkast en neemt er een koekjesdoos uit, die erg goed gelijkt op de koekjesdoos uit de zeemanskist.

GREET: Zullen we dan nog een paar van zíjn dossiers bekijken?

NOTARIS: Als u denkt dat die kunnen helpen... waarom niet?


GREET: (geeft de koekjesdoos aan de notaris) Hierin vindt u alle informatie over de moordenaar van president Kennedy... Of moet ik zeggen: zijn moordenares?

NOTARIS: (kijkt in de doos, spreidt papieren open op tafel en leest hier en daar iets) President Kennedy werd in '63 toch doodgeschoten door Lee Harvey Oswald?

GREET: Ja, maar de laatste jaren zijn er twijfels gerezen of Oswald wel de echte dader was. Sommigen beweren dat de Amerikaanse geheime dienst een komplot heeft opgezet. Ik weet ook niet wat daar van waar is, maar één ding staat vast... John F. Kennedy werd niét vermoord door...

NOTARIS: (met een brief in zijn handen) Frau Doctor...?

GREET: En Michel Austin kan haar daarbij dus evenmin aan het werk gezien hebben.

De notaris kijkt aarzelend naar de koekjesdoos.

GREET: Neem gerust een koekje hoor!

KAREN: Heeft hij die gegevens ook aan een notaris bezorgd?

GREET: Nee. Dàt hebben we gelukkig nog kunnen verhinderen.

NOTARIS: Merkwaardig... Zéér merkwaardig...

GREET: En zo heeft hij ook dossiers over de aanslag op aartshertog Franz Ferdinand van Oostenrijk, in 1914, in Sarajewo... Weet u nog altijd niet waarom Mata Hari moest sterven en dat Adolf Hitler geen zelfmoord gepleegd heeft in Berlijn maar naar Zuid-Amerika is gevlucht? U vindt in de dossiers van Michel Austin daarover alle gewenste informatie, meneer de notaris! Of wat dacht u van de dood van Marilyn Monroe? Telkens weer hebben er drie mensen mee te maken: Frau Doctor, Michel Austin... en ikzelf!

Allen: freeze. Licht fade out.
Fade in: "Don't sit under the apple tree/ with anyone else but me" (The Andrew Sisters).
Onwezenlijk licht fade in. Karen staat bij het bed van de opgebaarde Michel Austin, de handen gevouwen, eerbiedig het hoofd gebogen. In haar handen houdt ze een thermos. Ze gaat naar de tafel, luistert even naar het liedje, schenkt dan uit de thermos een kopje koffie uit. Ze ruikt eraan en kijkt naar Michel.

KAREN: Je koffie had inderdaad een vreemd geurtje, Michel... Heeft Greet er dan toch wat méér in gedaan dan een slaapmiddeltje?... En heeft ze die documenten over Kennedy en Franz Ferdinand en Hitler en al die anderen dan ook zélf gefabriceerd?... Sprak je dan écht wel de waarheid, Michel?

Karen: freeze.

MICHEL: Deur dicht, Irma... Slaap zacht, Armand... Vergeet alles, Wiske...

Licht fade out.
Einde.