De Zwarte Spiegel - deel 1 van de griezelige thriller van Patrick Bernauw

EERSTE BEDRIJF

EERSTE SCENE

Het is donker.
Muzikale intro. Diaprojectie van het portret van doctor Dee.
Licht fade in en diaprojectie fade out. Muziek fade out.
Mevrouw Jeanne Lemaire komt de kamer binnen door de buitendeur, gevolgd door Jan en Sonja.

JEANNE: Normaal gezien, verhuur ik niet aan studenten... Maar jullie zagen er twee bijzonder geschikte jongelui uit, en daarom dacht ik zo bij mezelf... och ja, waarom eens geen uitzondering maken? Wat studeren jullie?

JAN: Germaanse.

JEANNE: En u, juffrouw?

SONJA: Zeg maar Sonja.

JAN: En ik heet Jan. Jan De Laet.

JEANNE: Mooi, mooi, mooi. Jan en Sonja dus!

SONJA: Ik studeer ook Germaanse.

JEANNE: Mooi, mooi, mooi! (monstert hen van kop tot teen) Twee zéér geschikte jongelui, inderdaad... En allebei studeren ze Germaanse... Een perfect koppeltje, als het ware!

Jan en Sonja glimlachen schaapachtig. Sonja grijpt de hand van Jan.

JEANNE: Jullie ouders weten hier toch van, hé?

JAN: Pardon, mevrouw euh...?

JEANNE: Lemaire. Jullie ouders zijn er toch van op de hoogte dat jullie hier als koppel komen samenwonen en euh... studeren? Het laatste wat ik wil, zijn namelijk een boel problemen!

SONJA: Eerlijk gezegd, mijn ouders denken dat ik alleen op kot zit... In een studentenhome van de universiteit.

JEANNE: En de jouwe, jongeman?

JAN: De mijne ook.

SONJA: Mijn ouders zijn niet zo best gesteld op zijn ouders... En op hem... En omgekeerd. Begrijpt u?

JAN: Maar u mag op uw beide oren slapen, mevrouw Lemaire. We zullen ervoor zorgen dat u daar geen last van ondervindt.

JEANNE: Ze weten dus niet dat jullie... helemaal in jullie eentje... naar Brussel...?

JAN: Nee.

SONJA: Daar weet haast niemand van, eigenlijk.

JAN: Het is zo'n beetje een geheim.

SONJA: ONS geheimpje.

Mevrouw Lemaire kijkt hen nadenkend aan, staat in twijfel. Dan knikt ze traag en zucht diep.

JEANNE: Ik laat me veel te gauw vertederen door een vleugje... romantiek, geloof ik. Twee jongelui, op de vlucht voor de boze buitenwereld! Mooi, mooi, mooi!

Jan en Sonja glimlachen weer schaapachtig.

JAN: Dan hebt u er geen... bezwaar tegen... dat wij hier...?

JEANNE: Wel... Omdat jullie er zo geschikt uitzien... ben ik bereid voor één keer een oogje dicht te knijpen... Al strookt het niet met mijn principes dat jullie er zonder medeweten van jullie ouders of wie dan ook tussenuit geknepen zijn.

SONJA: Heel erg bedankt, mevrouw.

JEANNE: Geen dank. Het is zesduizend frank in de maand voor deze kamer, plus keuken met badkamer en WC hiernaast, en voor de slaapkamer daarachter. (ze opent de tussendeur, gaat af - OFF:) Kom maar even een kijkje nemen, hoor!

Jan en Sonja gaan door de tussendeur af.

SONJA: (gedempt) Zesduizend frank... Heel schappelijk.

JAN: (gedempt) Dat zullen we pas weten als we àl haar voorwaarden gehoord hebben.

JEANNE: (OFF) Wel... Wat denken jullie ervan?

SONJA: (OFF) Dat ziet er best aardig uit...

JEANNE: (OFF) Kijk maar eens rustig rond.

Jeanne Lemaire verschijnt weer in de tussendeur.

JEANNE: (roept) O ja, voor ik het vergeet! Ik vraag ook nog een borgsom van één maand huur vooruit!... Cash!

SONJA: (OFF) Geen probleem, mevrouw!

Sonja verschijnt eveneens in de tussendeur.

JEANNE: Jullie hebben toch enige middelen van bestaan, hoop ik?

SONJA: Zeker, mevrouw. Zeker. Anders zouden we nooit...

JAN: (OFF) Ik doe wat vertaalwerk.

SONJA: En ik ook.

JEANNE: Mooi, mooi, mooi.

SONJA: Dan krijgen wij de kamers, mevrouw?

JEANNE: Omdat jullie er zo geschikt uitzien... ja. Mijn man is al zes jaar dood en sindsdien sta ik er alleen voor, zodat je wel zult begrijpen dat ik problemen met mijn huurders kan missen als de pest.

SONJA: Zeker, zeker.

JEANNE: Wij... mijn man en ik... hebben altijd op het gelijkvloers gewoond. De eerste en de tweede verdieping van het huis verhuren we. Op de tweede verdieping woont mister Kelly. Ook een zeer geschikte persoon. Een Engelse popmuzikant, die bij een Belgisch groepje speelt. Zo lang hij hier in huis niet repeteert of geen harde muziek opzet, vind ik dat prima.

SONJA: En wie bewoonde deze kamers?

JEANNE: Meneer Dierickx. De arme man is kort geleden gestorven.

SONJA: (bestudeert de boeken in de rekken) De advertentie sprak van gemeubileerde kamers, maar ik wist niet dat daar ook een hele bibliotheek in begrepen was...

Jan verschijnt in de tussendeur.

JEANNE: Vinden jullie het griezelig?

SONJA: Wat?

JEANNE: Dat heel zijn boeltje hier nog staat.

JAN: (tot Sonja, met een gebaar naar de meubels) De spullen van de dode meneer die hier voor ons woonde, Sonja.

SONJA: (haalt de schouders op) Nee... Waarom? Het is wel praktisch. Dan moeten wij nergens meer naar op zoek gaan.

JAN: (laat de wereldbol draaien) Al zouden wij natuurlijk nooit zo'n stoffige ouwe wereldbol in huis gehaald hebben.

SONJA: Ik vind dat eigenlijk wel gezellig.

JEANNE: Het doet me plezier dat jullie het niet erg vinden. Een vorige kandidaat-huurder vond het allesbehalve gezellig. Het was of de dode meneer Dierickx hier elk ogenblik weer kon binnenkomen, zei ie.

SONJA: Nou ja, als je een beetje bijgelovig aangelegd bent...

JEANNE: Maar dat zijn jullie gelukkig niét, hé?

SONJA: (lacht) Nee.

JEANNE: Mooi, mooi, mooi! Ik vond het anders wel een ernstig probleem, hoor... Meneer Dierickx had geen familie meer en behalve mister Kelly van hierboven en mezelf, had hij ook geen vrienden... Waar moest ik dan blijven met die spullen? vroeg ik me af.

JAN: (de boeken bestuderend) En al die boeken... Er staan er zelfs in een doos onder de keukentafel... en in de badkamer, heb ik gemerkt!

SONJA: (neemt het Russisch popje uit het rek en toont het aan Jan) Charmant, hé Jan? (ze opent het en neemt er een kleiner, identiek poppetje uit)

JEANNE: Euh... ja... Zoals jullie kunnen zien... Heel charmant.
SONJA: Een baboesjka... Zo heten die popjes toch die in elkaar passen, of heb ik het mis?

JEANNE: Neenee...

SONJA: Is dit echt Russisch? (stelt de telkens in elkaar passende, steeds kleinere popjes naast elkaar op in het rek)

JEANNE: Mmm...

JAN: (wijst naar de schets van het vliegtoestel in de vorm van een kever aan de wand) En wat stelt dat voor?

JEANNE: Een vliegmachine.

JAN: In de vorm van een kever?

SONJA: Was die meneer Dierickx soms een uitvinder of zo?

JEANNE: Neenee, juffrouw...

SONJA: Sonja. Zeg maar Sonja.

JEANNE: Meneer Dierickx was een geléérde.

SONJA: Een geléérde?

JEANNE: Een kamergeleerde.

JAN: Waarom hebt u de spullen niet gewoon verkocht op de rommelmarkt, mevrouw Lemaire? En die antieke wereldbol had u vast en zeker nog voor een aardig prijsje aan een antiquair kunnen slijten!

JEANNE: Ach ja, dat had ik kùnnen doen... Maar geld interesseert mij nu eenmaal niet zo erg. En meneer Dierickx was... een vriend van ons... Van mister Kelly en van mezelf, zoals ik al zei... Ik kon het niet over mijn hart krijgen zijn spullen van de hand te doen... En eerlijk gezegd, zag ik ook een beetje op tegen de moeite... Maar als jullie niet tussen die rommel willen leven...

SONJA: Nee... Nee, dat kunnen we toch niet doen, hé Jan?

JAN: Nee, natuurlijk niet.

JEANNE: (glimlacht) Zie je wel... Ik wist dat jullie twee zéér geschikte persoontjes waren... (gaat aan tafel zitten) Kunnen we dan nu overgaan tot het regelen van de formaliteiten?

Sonja en Jan gaan eveneens aan tafel zitten.

SONJA: Graag!

JEANNE: En daarna zijn de schatkamers van meneer Dierickx geheel en al van jullie!... Enfin, voorlopig toch!

Licht fade out op muzikale overgang.

TWEEDE SCENE:

Licht fade in.
Jan zit in de sofa een boek te lezen. Sonja stoft de schrijfmachine af.

SONJA: Die kunnen we in de keuken zetten. (als Jan niet reageert:) Hé Jan.

JAN: Ja... Ja, doe maar, Sonja...

Sonja gaat met de schrijfmachine af door de tussendeur.

JAN: (meer tot zichzelf dan tot Sonja) Ik zal aan mevrouw Lemaire vragen wanneer het grof vuil wordt opgehaald. Dan zetten we die schrijfmachine buiten.

Sonja keert terug.

SONJA: Wat zei je, Jan?

JAN: Dat ik het hier eigenlijk allemaal... een beetje gek vind aan toegaan. Vind je niet?

SONJA: Er zat niks anders op, Jan. We hadden geen keuze. Waar vind je anders nog een gemeubileerd appartement voor zesduizend frank?

JAN: Ze zei het letterlijk. 'Nu is dit alles van jullie,' zei ze.

SONJA: En dan?

JAN: Nou, ik heb zo het gevoel dat dit appartementje nog lang niet van ons is geworden... zelfs niet nu we het huurcontract hebben getekend.

SONJA: Doe niet zo mal!

JAN: Het is net of we zijn hier... indringers!

SONJA: Indringers?

JAN: In de plaats van eigenaars, ja!

SONJA: We zijn geen eigenaars, Jan. We hùren deze kamers alleen maar.

JAN: Jij hebt je al bij de gang van zaken neergelegd, hé?

SONJA: Het is toch praktisch?

Jan staat op, handen in de zakken slentert hij naar voor, staart de zaal in.

JAN: De avond valt... Het is hier een... een éénzame buurt, Sonja... Eenzaam en verlaten... Net als dit huis...

Zij komt achter hem staan, slaat haar armen om hem heen, kijkt over zijn schouder eveneens strak de zaal in.

SONJA: De lichtjes worden ontstoken... De lichtjes van de huizen aan de overkant... Is het niet sprookjesachtig?

JAN: Sprookjesachtig? Die verwilderde voortuintjes, die betonnen koertjes met hun barsten waaruit het onkruid hoog opschiet, die vervallen gevels met hun scheve, lekkende dakgoten?

SONJA: Schilderachtig dan...

Jan grinnikt en draait zich, in haar armen, naar haar om.

JAN: Zeg es, Sonja... Ben jij soms ook zo gevoelig geworden voor een... vleugje romantiek... als die schattige mevrouw Lemaire?

SONJA: (giechelt) O ja, Jan... Vooral wanneer het een zeer geschikt persoon is die mij in zijn armen houdt!

Licht fade out. Muzikale overgang.

DERDE SCENE

Licht fade in.
Jan en Sonja zitten aan de tafel te studeren; schriften en cursussen liggen over de hele tafel verspreid.
Er wordt gebeld: twee maal kort. Ze kijken allebei geschrokken op, naar elkaar.

JAN: (gedempt) De bel... Twee keer.

SONJA: (gedempt) Dat is voor ons. Eén keer is voor mevrouw Lemaire, drie keer is voor meneer Kelly.

JAN: De bel ging twee keer. Ik heb het duidelijk gehoord.

SONJA: Ik ook. Twee keer is voor ons.

JAN: Voor meneer Dierickx. Zijn naam staat nog op het plaatje naast de bel aan de voordeur... Misschien is het voor meneer Dierickx.

SONJA: Meneer Dierickx is dood.

JAN: Misschien weet de kerel die aangebeld heeft nog niet dat meneer Dierickx dood is en dat wij hier nu wonen.

Er wordt opnieuw twee keer gebeld.

SONJA: Ze kunnen ons onmogelijk nù al gevonden hebben...

JAN: Als ze ons al zoeken...

SONJA: Niemand weet dat wij hier wonen, Jan... Ze kunnen ons onmogelijk nu al gevonden hebben...

JAN: Als het je vader is, zal hij weer gedronken hebben.

SONJA: Dan gaat hij schreeuwen.

JAN: En zijn vuisten gebruiken.

SONJA: Hou ermee op, Jan! Het kàn mijn vader niet zijn!

JAN: Míjn vader dan?

SONJA: Kijk door het raam. Maar voorzichtig hé. Dat ze je niet opmerken...

Jan staat op en loopt naar voor, staart door een ingebeeld raam de zaal in.

SONJA: Wie is het, Jan?

JAN: Hij staat te dicht bij de deur. Ik kan hem niet zien.

Er wordt nogmaals twee keer gebeld.

SONJA: We hebben geen parlofoon... Je moet gaan kijken, Jan... Je moet beneden gaan kijken... We kunnen ons hier toch niet blijven verstoppen als bange kleine kinderen?

JAN: Nee... Nee, we kunnen ons niet blijven verstoppen... Ik ga naar beneden.

SONJA: Maar laat hem niet binnenkomen, hé? Wie het ook is... laat hem niet binnenkomen!

JAN: (gaat af langs de buitendeur) Nee... Ik laat hem niet binnenkomen.

SONJA: (roept hem achterna) En wees voorzichtig, Jan!

Sonja blijft bang achter. Ze bijt op haar nagels, loopt dan naar de buitendeur en draait ze op slot. Ze blijft staan, gaat aan tafel zitten, loopt naar voor, kijkt nerveus door een ingebeeld raam naar buiten, de zaal in.

SONJA: Het duurt zo lang... Waarom duurt het zo lang?

Ze luistert ingespannen.

SONJA: Ik hoor niks... Mijn vader zou schreeuwen...

Sonja loopt naar de buitendeur en legt er haar oor tegen. Op dat ogenblik wordt er aan de deurklink gemorreld. Sonja doet verschrikt een pas achteruit.

JAN: (OFF) Doe open, Sonja! Ik ben het! Jan!

SONJA: Ben je alleen?

JAN: (OFF) Wat dacht je?

Sonja opent de deur. Jan komt binnen met een antieke spiegel, waarvan het spiegelglas zwart blijft en geen spiegelbeeld weergeeft. Sonja doet de deur achter hem op slot.

SONJA: Wat is dàt?

JAN: Een spiegel. Een antieke spiegel.

Sonja kijkt in de spiegel.

SONJA: Hij geeft geen spiegelbeeld weer.

JAN: Nee...

SONJA: Het glas blijft zwart.

JAN: Hij is... wàs... bestemd voor meneer Dierickx.

SONJA: Hoezo?

JAN: (zet de spiegel tegen de tafel, doet een paar stappen terug, kijkt ernaar) Er stond een mannetje van een antiekzaak voor de deur. Meneer Dierickx had bij hen deze prachtige antieke zwarte spiegel besteld... Het ding was al betaald en zo, het moest alleen nog afgeleverd worden op een bepaalde datum...

SONJA: Vandaag?

JAN: Ja...

SONJA: Waarschijnlijk een cadeautje.

JAN: Ik zei aan het mannetje van de antiekzaak dat meneer Dierickx dood was. Misschien kunt u 'm dan aan een familielid van meneer Dierickx bezorgen, stelde het mannetje voor. Bij mijn weten had hij geen familie, zei ik. En toen zei het mannetje iets eigenaardigs... Aan een erfgenaam dan, zei hij. Iedereen heeft toch een erfgenaam?

SONJA: (lacht) Aan ons dus... Want in zekere zin zijn wij toch de erfgenamen van meneer Dierickx... Is het niet, Jan?

JAN: Ik weet het niet...

SONJA: Zodra je een beetje vertrouwd raakt met zijn spullen, begin je die best wel charmant te vinden...

JAN: Ik heb maar toegegeven... Om er vanaf te zijn. Goed, zei ik. Laat mij maar zorg dragen voor... voor de erfenis van meneer Dierickx.

SONJA: Een zwarte spiegel...

JAN: Ik heb getekend voor ontvangst en het ventje stoof er vandoor... Ik sjouwde de spiegel de trap op, maar nauwelijks had ik een paar passen gedaan, of de deur van de kamer van mevrouw Lemaire ging open... Vanuit haar zitkamer heeft ze mijn gesprek met die kerel van de antiekzaak afgeluisterd, ik weet het zeker.

SONJA: Onzin, Jan...

JAN: Ze keek me bijzonder vrolijk aan... Alsof ze binnenpretjes had.

SONJA: Je stelt je die dingen alleen maar voor.

JAN: Voor meneer Dierickx, zei ik met een knik naar het pak. En zij sloeg verrukt de handjes in elkaar en zei dat het zo goed was... dat het schitterend was! (neemt Sonja bij de arm, met aandrang) Nu vraag ik je Sonja... Wat is er zo schitterend aan dat cadeautje van meneer Dierickx? Aan die zwarte spiegel?

SONJA: (gefascineerd kijkend naar de spiegel) Hij is zeer mooi... Ongetwijfeld antiek... Kostbaar... (knielt bij de spiegel neer, strijkt over het oppervlak) Alleen al omdat het geen gewone spiegel is, dat zie je zo...

JAN: Sinds wanneer ben jij een expert in antiek?
SONJA: Het oppervlak is glad, maar het is niet van glas... (giechelt terwijl ze intens in de spiegel kijkt) Spiegeltje spiegeltje aan de wand... wie is de mooiste van het land? (staat op en kijkt om zich heen) Waar zouden we 'm ophangen?

JAN: Je bedoelt toch niet dat...?

SONJA: Zo'n mooi geschenk kunnen we toch niet weigeren, Jan!?

Sonja's zoekende blik valt op de omtrek van de spiegel die in het bloemetjesbehang van de achterwand zichtbaar is. Ze neemt de spiegel vast, houdt hem tegen de omtrek.

SONJA: Kijk eens aan! Hij past er perfect in! Zo zijn we meteen die lelijke vlek kwijt!

Sonja hangt hem aan de haak in de muur.

SONJA: En er zit op de goede hoogte zelfs een haak in de muur!

Ze doet een paar passen terug en bekijkt de opgehangen spiegel goedkeurend.

SONJA: Perfect is het! Gewoon perfect!

Licht fade out.

VIERDE SCENE

Licht fade in. Op hypnotische en bezwerende muzikale soundtrack:
Jan komt de kamer binnen en gaat op de plaats staan waar Sonja zonet nog stond. Hij staart naar de spiegel, die licht uitstraalt, als in trance.
Achter hem verschijnt Johannes Dierickx met de schrijfmachine. Hij zet die op de oude plaats en verdwijnt.

STEM JOHANNES:
Toen gebeurde het. Eensklaps werd ik mij bewust van een eigenaardige gewaarwording. Het voelde aan alsof... iéts... een ànder... een indringer... mijn hoofd binnen sloop. Iets dat van buiten kwam, dat naar binnen sloop en dat mij naar buiten probeerde te drijven. Dat... iéts... had kille klauwen en was veel sterker dan ik.

In de spiegel wordt langzaam een beeld geprojecteerd. Niet een spiegelbeeld van Jan dat er had moeten zijn, maar een portret van John Dee, een zestiende eeuwse magiër uit Engeland.

STEM JOHANNES:
Op hetzelfde moment keek ik tot mijn grote verbijstering naar een gezicht in de zwarte spiegel, dat MIJN gezicht niet was! Plotseling stond ik oog in oog met mijn spiegelbeeld: een oude man met lange haren en een lange baard, gelig wit van kleur. Hij had strenge ogen en dunne lippen en hij droeg een vreemd hemd met een kanten kraag. Vreemd genoeg, moest ik toen onwillekeurig denken aan die houten popjes die zo perfect in elkaar passe. En het volgende ogenblik zat ik... één vreselijk ogenblik lang... in de huid van de man met de dunne witte haren en baard... als een popje dat perfect in een iets groter popje paste... Het volgende ogenblik...

JAN: ... was ik niet langer een jongeman van negentien die Jan heette, maar...

STEM JOHN DEE:
Ik heet John, en ik ben éénentachtig... Aangenaam!
Ik heet John, en ik ben éénentachtig.... Aangenaam!

STEM JOHANNES (simultaan):
Ik heet Johannes en ik ben zevenenveertig... Aangenaam!
Ik heet Johannes en ik ben zevenenveertig... Aangenaam!

Jan zakt schreeuwend op zijn knieën, handen op zijn oren, als gehypnotiseerd starend naar het geprojecteerde portret in de spiegel.

JAN: Ik heet Jan en ik ben negentien!
Ik heet Jan en ik ben negentien!

Naar een climax. Dan alle muziek, geluiden, licht en projectie bruusk uit.

VIJFDE SCENE

Licht fade in.
De zwarte spiegel hangt niet meer aan de muur. Ook de schrijfmachine staat er niet meer.
Jan zit aan de tafel te studeren. Sonja komt in haar ochtendjas, met een kop koffie in de hand, uit de tussendeur. Slaperig gaat ze tegenover Jan aan de tafel zitten. Haar blik valt op de omtrek op de muur, waarin de zwarte spiegel heeft gehangen.

SONJA: Heb jij de spiegel van de muur gehaald, Jan?

JAN: (zonder op te kijken) Wie anders?

SONJA: Wat heb j'ermee gedaan?

JAN: Samen met die kapotte schrijfmachine bij het groot vuil gezet, buiten.

SONJA: Maar...

Ze staat op en maakt aanstalten om naar buiten te lopen, maar Jan springt op en houdt haar tegen.

JAN: Durf dat ding niet opnieuw naar binnen te brengen, Sonja!

SONJA: Maar waarom niet!?

JAN: Omdat het niet goed is! Ik krijg er nachtmerries van!

SONJA: Nachtmerries?

JAN: Ja!
Ze gaan weer zitten.

SONJA: Door de spiegel? Nachtmerries?

JAN: Dat ding bezorgt me de koude rillingen...

SONJA: Waarvan droom je dan?

JAN: (opnieuw studerend) Dat herinner ik me niet meer.

SONJA: (na een lange pauze) Je bent bang dat ze ons hier gaan vinden, hé Jan? Dààrvan krijg je nachtmerries. Niet van een stomme spiegel!

JAN: Laat me nu studeren, Sonja. Ik probeer te studeren. Ik moét studeren.

SONJA: Je hoeft niet bang te zijn, Jan... Als dit alles achter de rug is, zullen we er stérker uit te voorschijn komen dan we ooit waren, daar ben ik zeker van... We zullen er ànders uit te voorschijn komen.

JAN: Ik wil niet veranderen. Ik voel me goed in m'n vel.

SONJA: Voel je je dan niet sterker worden? IK voel me sterker worden, Jan. Van dag tot dag. Alles om je heen wordt anders... en jijzelf verandert méé...

JAN: En ik moet die vertaling ook nog afwerken.

SONJA: Ik was een bang meisje, vroeger... Maar nu leer ik op eigen benen te staan. En ik zie dat het kàn... op eigen benen staan. We hebben hén niet nodig, Jan. Mijn ouders niet en jouw ouders niet. (legt haar hand op zijn hand) En hou nou asjeblief even op met dat eeuwige studeren van je! Luister naar me!

Jan kijkt op van zijn boek.

SONJA: Ik mis zelfs mijn ouwe spullen niet meer, Jan... Die heb ik allemaal in mijn oude huis achtergelaten, samen met mijn oude, bange vel... We hebben alleen het hoogstnodige meegenomen en zo is het goed... Dit alles moet de start worden van een nieuwe periode in ons leven, Jan... Een periode zonder ouders... Zonder geboden en verboden... Vrij... Eindelijk vrij! Jij studeert te veel, Jan... Dan kun je je niet vrij meer voelen. Dan kun je de verandering niet meer voelen. Je werkt veel te hard, m'n jongen, en daar krijg je nachtmerries van.

JAN: Ik studeer niét.

SONJA: Nee? En wat doe je dan wel?

JAN: (toont haar het boek waarin hij leest) Ik lees... zijn boeken.

SONJA: De boeken van meneer Dierickx?

JAN: Er zijn heel oude, maar ook tamelijk moderne boeken bij. Ze gaan bijna zonder uitzondering over magie, astrologie, reïncarnatie en dat soort dingen. Sommige zijn in het Latijn geschreven, andere in het Nederlands, een boel ervan zelfs nog in oude spelling. En voor de rest... Frans, Engels, Duits...

SONJA: (glimlacht) Zeg es, heb jij soms een inventaris opgemaakt of zo?

JAN: (staat op, gaat tot voor een boekenrek) Merkwaardig is, dat er maar weinig romans bij zijn, dat het bijna uitsluitend om wetenschappelijke werken gaat. Nu ja, wetenschappelijk...

Jan neemt een boek uit het rek en gooit het op de tafel voor Sonja.

JAN: Lees de titel eens.

SONJA: (neemt het boek vast, leest de titel:) Geschriften van de graaf van Saint-Germain, door de eeuwen heen.
JAN: De biografie van een edelman, die een paar dozijn eeuwen geleden werd geboren en nog altijd in leven is, omdat hij voortdurend het lichaam van een jonger iemand in bezit neemt. Dat beweert de schrijver van dat boek tenminste. Daarom gaf hij er waarschijnlijk de voorkeur aan anoniem te blijven.

SONJA: Hoe weet jij dat?

JAN: Ik heb het gelezen. Meneer Dierickx moet erg geïnteresseerd geweest zijn in de Geschriften van de graaf van Saint-Germain, door de eeuwen heen. Want hij heeft er een heleboel aantekeningen in gemaakt. Kijk maar.

Sonja bladert door het boek en kijkt er hier en daar in. Jan neemt een andere titel uit het rek.

JAN: Een ander boek dat meneer Dierickx nogal geobsedeerd moet hebben, als je op de vele aantekeningen in de marge mag afgaan...

Hij gooit het boek op de tafel. Sonja leest de titel.

SONJA: John Dee, de grootste magiër aller tijden.

JAN: Net zoals in het boek over de graaf van Saint-Germain, kun je uit de aantekeningen weinig of niets opmaken. Meestal zijn ze onleesbaar en als ze wél leesbaar zijn, heeft meneer Dierickx ze geschreven in een mengelmoesje van oud- Engels, oud-Frans en Latijn.

SONJA: (leest in het boek) De grootste magiër aller tijden was ongetwijfeld de Engelsman John Dee, geboren in 1527, overleden in 1608.

JAN: Het begon al toen hij nog student was aan de universiteit van Cambridge. Voor een toneelopvoering ontwierp hij... (hij wijst theatraal naar de schets aan de muur) ... een vliegmachine in de vorm van een kever!

Sonja kijkt naar de schets van de vliegmachine in de vorm van een kever aan de achterwand, slikt moeilijk.

SONJA: (schor) Toeval.

Fade in: muzikale soundtrack met stemmen.

STEM JOHN:
Ik heet John en ik ben éénentachtig.

STEM JOHANNES:
1527-1608.

STEM JOHN:
Ik heet John en ik ben éénentachtig.

STEM JANE :
Ik heet Jane.

De stemmen worden telkens weer herhaald als in een trance, op het hypnotisch, obsederend muziekstuk.
Zowel Jan als Sonja schrikken. Sonja rent de kamer uit en verdwijnt door de tussendeur. Jan zakt met de handen op zijn oren op zijn knieën, angstig starend naar de omtrek waarin de zwarte spiegel heeft gehangen.
De muziek en de stemmen houden abrupt op. Sonja keert terug.

SONJA: Het leek van boven te komen.

JAN: Nee... Nee, het kwam van beneden.

SONJA: Uit de kamer van mister Kelly. Waarschijnlijk zat hij te repeteren.

JAN: Hoe wisten ze waar we over bezig waren? Ze luisteren ons af! Het kan niet anders! Mevrouw Lemaire moet hier achter zitten! De feeks! Ze doet het opzettelijk! Ze...

SONJA: Onzin, Jan! Het zal mister Kelly geweest zijn, die zat te repeteren. Die gewoon zat te repeteren. En roep niet zo hard! Straks hoort mevrouw Lemaire ons nog!

JAN: Horen doet ze ons toch! Die heks hoort àlles! Ziét alles! Ze...

SONJA: Zwijg nu, Jan! Zwijg!

JAN: (neemt haar bij de armen) Laten we hier weggaan, Sonja! Nu meteen! Nu het nog kan!

SONJA: (schudt hem van zich af) Ik denk er niet aan! Waar vind je nog een flat voor zo'n spotprijsje? Of wil jij terug naar huis, misschien? Naar je papaatje en je mamaatje? Nou, IK in ieder geval niét, Jan! Ik niet!

JAN: Ze betovert ons... Ze behekst ons... Ze...

Er wordt twee keer op de buitendeur geklopt.

JEANNE: (OFF) Sonja...? Jan...? Alles in orde met jullie?

SONJA: (fluistert) Zie je nu wel! (roept) Alles in orde, mevrouw Lemaire! (fluistert) Ik kleed me aan en we gaan de stad in, we gaan gezellig met z'n tweetjes wat wandelen, een frisse neus halen... en daarna gaan we eens lekker eten... En jij zet die onzin uit je kop, Jan... Hoor je? Jij zet die onzin uit je kop!

Licht fade out.

ZESDE SCENE

Schemerlicht fade in. Muzikale soundtrack fade in.
De spiegel hangt er weer.
Diaprojectie: in de spiegel wordt het portret van John Dee geprojecteerd.

STEM JOHANNES:
De grootste magiër aller tijden was ongetwijfeld de Engelsman John Dee, geboren in 1527, overleden in 1608. Het begon al toen hij nog student was aan de universiteit van Cambridge. Voor een toneelopvoering ontwierp hij een vliegmachine in de vorm van een kever.

Jan verschijnt vanuit de tussendeur en gaat naar het rek met boeken. Hij neemt, als in trance, een boek uit het rek, slaat het open en leest erin.
Diaprojectie: Johannes Dierickx staat op dezelfde plaats als Jan in dezelfde houding een boek te lezen in dezelfde kamer.
Als de stem weerklinkt, lijkt Jan die niet te horen:

STEM JOHANNES:
De professoren van John Dee meenden dat zo'n vliegende kever van metaal, zo'n ongeïdentificeerd vliegend voorwerp, alleen vervaardigd kon zijn met behulp van zwarte kunst. John Dee moest Cambridge dus verlaten en trok naar Leuven, waar hij een tijdje wiskunde en aardrijkskunde doceerde. Hij ontfutselde de beroemde Vlaamse geleerde Mercator daar ook twee aardbollen.

Jan kijkt naar de aardbol.
Diaprojectie: Johannes kijkt in dezelfde houding vanop dezelfde plaats naar dezelfde aardbol in dezelfde kamer.

JAN: Is het mogelijk?... Is het mogelijk dat die antieke wereldbol al vier eeuwen oud is?

Diaprojectie: Johannes Dierickx staat op dezelfde plaats als Jan in dezelfde houding een boek te lezen in dezelfde kamer.
Jan keert op zijn uitgangspunt terug en leest verder in het boek.

JAN: (leest) Op die manier kreeg John Dee er een weinig benijdenswaardige reputatie bij. Die van spion en geheim agent van de Engelse kroon. Nochtans was het op dat moment nog lang geen koek en ei tussen John Dee en de Engelse kroon. Dee was namelijk protestant en koningin Mary was katholiek. Ze vervolgde iedereen die er een andere overtuiging op nahield, zelfs haar jongere halfzusje Elizabeth.

Diaprojectie: Jeanne Lemaire, in nachtjapon, zet de schrijfmachine terug op haar plaats, en kijkt terwijl richting Johannes.
Sonja, in een identieke nachtjapon als Jeanne Lemaire, verschijnt uit de tussendeur met de schrijfmachine in haar armen en zet die op haar plaats. Ze blijft erbij staan en kijkt naar Jan.

SONJA: Jan?

STEM JEANNE:
Johannes?

SONJA: Kom naar bed, Jan.

STEM JEANNE:
Kom naar bed, Johannes.

JAN (leest) + STEM JOHANNES:
Nu werkte er een nichtje van John Dee als kamermeisje in het kasteel van Woodstock, waar Elizabeth gevangen werd gehouden. Het nichtje smokkelde een reeks horoscopen naar Elizabeth, waarin John Dee haar een lang leven en een hoge positie voorspelde. Geheim agenten van koningin Mary onderschepten de brieven. Dee werd prompt in de gevangenis gegooid, op beschuldiging van ketterij en van een magische samenzwering tegen het leven van de koningin.

Diaprojectie: Jeanne, in nachtjapon, heeft haar armen om Johannes heen geslagen.
Sonja loopt naar Jan toe en slaat haar armen om hem heen. Jan reageert niet.

SONJA: Jan?

STEM JEANNE:
Johannes?

SONJA: Kom naar bed, Jan.

STEM JEANNE:
Kom naar bed, Johannes.

JAN (leest) + STEM JOHANNES:
Toen Elizabeth na Mary's dood in 1558 aan de macht kwam, raadpleegde zij John Dee regelmatig.. De datum van haar kroning tot Elizabeth I van Engeland werd door de magiër vastgesteld en Elizabeth belastte John met een paar mysterieuze opdrachten op het vasteland. Zo werd John Dee, die nu stilaan roem begon te verwerven als 'doctor Dee', een vaste klant van de Antwerpse drukker, uitgever en boekhandelaar Christoffel Plantijn, die ook aardig wat landkaarten, wereldbollen, spiegels en sterrekundige instrumenten verkocht.

Onder de volgende repliek (stem John Dee) volgt een snelle diamontage, steeds geprojecteerd in de spiegel, van de landkaart aan de muur, de aardbol, de schets van de vliegmachine en de zwarte spiegel, die eindigt met het portret van John Dee.

STEM JOHN DEE:
Landkaarten, wereldbollen, spiegels en sterrekundige instrumenten...

Diaprojectie: een kristallen bol.

JAN: (vertellend, tot Sonja) Uit de winkel van Plantijn bracht John Dee een kristallen bol mee naar Engeland. Dagenlang zat hij in de bol te turen, zonder iets opmerkelijks te zien. Om de toekomst te zien in de kristallen bol, had hij blijkbaar een helper nodig, een 'ziener' die deze zwarte kunst machtig was. Hij vond er één in de persoon van Edward Kelly...

SONJA: Kom naar bed, Jan.

JAN: Kelly...

Diaprojectie: Jeanne Lemaire, in nachtjapon, kust en streelt de roerloze Johannes, die nog met het boek in de hand staat.
Sonja kust en streelt de roerloze Jan, die nog met het boek in de hand staat.

STEM JEANNE:
Kom...

JAN: Kelly!

SONJA: Kom nu bij mij...

JAN: Kelly...

STEM JEANNE:
Kom!

JAN: ... die wegens schriftvervalsing reeds zijn beide oren had kwijtgespeeld! De zwarte kap die zijn littekens moest verbergen, droeg nog bij tot zijn sinistere reputatie, Sonja. Volgens sommigen had Kelly...

STEM JOHN DEE:
... de afschuwelijke kunst der necromantie...

JAN: ... bedreven, oftewel:

STEM JOHN DEE:
... het duivelse ondervragen van de doden, om op die manier toekomstige gebeurtenissen te leren kennen.

Diaprojectie: een engel met de zwarte spiegel.

STEM JOHANNES:
Gewoonlijk zat Dee naast Kelly en noteerde hij wat de ziener zag. Maar in november 1582, tegen zonsondergang, zag Dee zélf iets. In het westelijke venster van zijn laboratorium doemde plotseling een gedaante op, die een schitterend gepolijste zwarte spiegel droeg.

STEM ENGEL:
Een geschenk voor doctor Dee!

JAN: In deze zwarte spiegel zou Kelly de visioenen zien die doctor Dee beroemd maakten.

Diamontage: van de rijzige mooie vrouw die door de zwarte man naar het schavot wordt geleid; van de ondergang van de Spaanse Armada.

STEM JOHANNES:
Zo noteerde John Dee in 1583 heel gedetailleerd wat Edward Kelly in de zwarte spiegel had gezien: de onthoofding van een rijzige, mooie vrouw door een zwarte man. Aansluitend daarop kreeg Kelly een waarschuwing door voor een aanval over zee door een buitenlandse macht. Hij had een visioen waarin de zee met schepen bezaaid was en hij hoorde een stem die zei dat de veiligheid van Engeland door een grote vloot werd bedreigd.

JAN: Maria Stuart, koningin van Schotland en een levenslange rivale van Elizabeth, werd in 1587 terechtgesteld, zoals Dee het beschreven had. En in 1588 zeilde de Onoverwinnelijke Armada van het trotse Spanje richting Engeland, maar de Engelsen wachtten de vloot op in Calais. Ze richtten een ware slachting aan en achtervolgden de Spaanse schepen langs de Hollandse kust.

STEM JOHANNES:
Doctor Dee en Edward Kelly gebruikten de zwarte spiegel echter lang niet alleen om er toekomstige gebeurtenissen in te zien. Zij deden er ook experimenten mee, waardoor hen getoond moest worden hoe zij lood in goud konden veranderen. En volgens sommigen zouden zij er samen met de echtgenote van de doctor, Jane Fromond, ook de proefnemingen mee verricht hebben, waaraan John Dee de bijnaam 'Gezel van de Hellehonden' verdiende.

STEM JEANNE:
Kom mee, John...

SONJA: Kom mee, Jan...

STEM JEANNE:
Kom mee, Johannes...

SONJA: Kom nu mee naar bed...

STEM JEANNE:
Kom bij mij...

SONJA: Kom...

Diaprojectie: Johannes draagt Jeanne naar de sofa.
Jan draagt Sonja naar de sofa.
Diaprojectie: Johannes vrijt met Jeanne op de sofa.
Jan vrijt met Sonja op de sofa.

STEM JEANNE:
Kom nu... Kom nu maar bij mij, Johannes... Kom nu maar, John... Kom... Kom nu maar bij mij, Jan... Kom nu maar, John... Kom, Johannes... Kom... Kom... Kom...

SONJA (simultaan met stem Jeanne): Kom nu, Jan... Kom nu maar bij mij... Kom nu maar... Kom... Kom nu maar bij mij, Jan... Kom nu maar Jan... Kom, Jan... Kom... Kom... Kom...

STEM KELLY:
Logaeth seg lovi brtnc
Larzed dox ner habzilb adnor
doncha Larb vors hirobra
exi vr zednip taiip chimvane
chermach lendix nor zandox

Alle lichten, geluiden en muziek bruusk uit..
Einde van het eerste bedrijf.