Heksenhamer - deel 1 van een griezelige thriller van Patrick Bernauw

PROLOOG

Voor het doek.
In het licht van een spot verschijnt de dokter. Hij heeft een spiekbriefje in de hand en houdt een korte toespraak tot het publiek.

DOKTER: Dames en heren... Zoals u wellicht weet, staat dit centrum vooral bekend om zijn experimentele behandeling van psychische aandoeningen als schizofrenie, mythomanie en paranoia. Door middel van de techniek van het psychodrama, tracht men patiënten inzicht te verschaffen in de omstandigheden die hebben geleid tot hun psychisch trauma, om op deze wijze tot een therapeutisch proces te komen. Onder toezicht van speciaal hiertoe opgeleid personeel en met de hulp van geselecteerde acteurs en actrices, spélen zij als het ware "de rol van hun leven". Zij hér-beleven het trauma keer op keer en worden door die ervaring in staat gesteld er op een gezonde wijze mee om te gaan en zélf tot een evenwichtige analyse te komen van hun situatie. Tijdens het spelproces worden hen immers ook alternatieven aangereikt en zien zij hun woorden en daden beoordeeld door de andere, leren zij afstand te nemen en opnieuw te functioneren in de maatschappij. Vanavond, dames en heren, zult u getuige zijn van een dergelijke proeve van experimentele psychotherapie, van een psychodrama... Mag ik u voorstellen... "Heksenhamer!"

Hij verdwijnt in de coulissen. Spot uit.
Het doek gaat open.

EERSTE BEDRIJF

EERSTE TAFEREEL

Licht fade in. Op muzikale soundtrack brengen de dokter en de dokteres door de opening in de witte wanden achtereenvolgens een tafel, twee stoelen en een fauteuil op. Sam staat een brief te lezen. Hij merkt hen niet op. Muziek fade out.

SAM: Geachte Heer... Met veel genoegen heb ik uw jongste roman, "Heksenflora", gelezen. Vandaar dat ik u nu ook deze brief schrijf. Kort geleden kon ik namelijk door een toeval de hand leggen op een zestiende eeuws dagboek van een inquisiteur uit de Nederlanden. Daarin heeft deze man het uitvoerig over zijn ervaringen met heksen. Gezien uw interesse voor het onderwerp, zou het mij een eer zijn indien ik u een kopie van deze geschriften mocht voorleggen. Om persoonlijke redenen hou ik er evenwel aan anoniem te blijven. Met de meeste hoogachting... Een fan van uw werk.

Sam blijft naar de brief staren. Karen komt op, blijft staan, bekijkt hem kritisch.

KAREN: Sam?
(als hij niet reageert, komt zij dichterbij; legt haar hand op zijn schouder; met meer aandrang:)
Sam?

SAM: Ja?

KAREN: Voel je je niet lekker?

Pas nu lijkt Sam zich bewust te worden van de hand op zijn schouder. Hij glipt weg, alsof ze hem pijn doet.

SAM: Wat is er?

KAREN: Ik vroeg of je je niet lekker voelt.

SAM: Toch... Het is alleen maar...
(vermant zich, geeft haar de brief)
Lees even, wil je.

Karen neemt de brief van hem aan en begint te lezen. Ze maakt zich al gauw vrolijk.

KAREN: (leest:)
Met de meeste hoogachting...
(leest, lacht:)
Een fan van uw werk?
(naar Sam:)
Dat is ook lang geleden!

SAM: Hoezo?

KAREN: Dat je nog zo'n brief gekregen hebt! Van een échte fan!

SAM: Waarom probeer je me altijd zo te vernederen, Karen?

KAREN: Ik probeer je niet te vernederen.
(vouwt de brief zorgvuldig dicht)
Ik stel alleen maar vast.

SAM: Je stelt alleen maar vast dat ik een schrijvertje van niks ben.

KAREN: Dat het lang geleden is dat jij nog een brief van een lezer gekregen hebt, Sam! Meer niet!

SAM: Een griezelschrijvertje dan nog. Geef het toch toe!

KAREN: Maak je niet zo druk.

SAM: (grist haar de brief uit de handen)
Het is de waarheid en ik maak me niet druk!

Karen gaat zitten in de fauteuil, kruist de benen, observeert hem. Sam begint de brief opnieuw te lezen, kijkt dan op, naar haar.

SAM: Vind je 't... vind je 't geen vreemde brief?

KAREN: (na een pauze)
Vreemd? Nee. Waarom?

SAM: Het dagboek van een inquisiteur uit de Nederlanden... En dat wil hij me zomaar geven... En om persoonlijke redenen wil hij anoniem blijven...
KAREN: Hij zal ze wel niet alle vijf op een rijtje hebben... Jouw soort boeken trekt nu eenmaal griezelige ventjes aan, Sam... Gekke ventjes...

SAM: Begin je nu wéér!?

KAREN: Maar waarschijnlijk komt er niet eens meer een vervolg op die brief. Gewoon een vies oud mannetje dat zich een beetje interessant wil maken, dat is alles.

SAM: (kijkt haar lange tijd twijfelend aan)
Nee... Nee, dat denk ik niet...

KAREN: Waar werd hij gepost?

SAM: Hier. In Brugge.

KAREN: 't Zal wel een flauwe grappenmaker zijn. Het dagboek van een inquisiteur uit de Nederlanden, stel je voor!
(staat op)
Ik ga voor eten zorgen.
(gaat af)

SAM: (strijkt krampachtig over zijn voorhoofd, sluit de ogen)
Breng je me een aspirientje?

KAREN: (blijft staan)
Hoofdpijn?

SAM: Ja.

KAREN: Je moet dringend eens naar de dokter.

SAM: Het is migraine. Daar kunnen dokters weinig aan doen.

KAREN: (bezorgd tot bij hem, neemt hem in haar armen)
Je hebt ook weer slecht geslapen vannacht, hé?

SAM: (weert haar af)
Ach...

KAREN: Waar zit je altijd zo over te tobben, Sam?
SAM: Ik kan niet werken, da's al... Ik kan me niet meer concentreren... Soms denk ik dat "Heksenflora" wel m'n laatste boek zal zijn... Alsof ik al mijn inspiratie, al mijn energie in dat ene boek heb gestoken... Nu blijft er niks meer over... Ik ben opgedroogd...

KAREN: (neemt hem opnieuw in haar armen)
Trek het je niet zo aan. Ik verdien toch genoeg voor ons beiden?

SAM: (duwt haar bruut van zich af)
Maar dat is het nou net, stomme trut!

KAREN: (geschrokken)
Rustig aan, Sam... Je hoeft me niet zo af te bekken.

SAM: (vermoeid)
Breng me nu een aspirientje... ja?

Karen gaat af. Sam kijkt haar na, begint dan de brief opnieuw te lezen.

SAM: (mompelend)
Wat ik nodig heb... is een nieuw boek... dat inslaat als een bom...
Je maakt me kapot, Karen... Mijn zelfrespect... Je kunt alles beter, je verdient veel geld, je bent in alles zo handig en altijd zo rustig en... en ik ben alleen maar een mislukt griezelschrijvertje met een writer's block...
(kijkt opnieuw naar de brief)
Misschien kun jij me helpen... Met dat dagboek van jou... Ja, misschien...

Sam glimlacht, maar dan trekt er een pijnlijke grimas over zijn gezicht. Hij verfrommelt de brief krampachtig en kreunt.

SAM: Als die verdomde hoofdpijn nu maar...

Hij laat de brief op de grond vallen.
Fade out.

TWEEDE TAFEREEL

Licht fade in.
Karen zit in de fauteuil een duur modetijdschrift te lezen. Tania komt op.

TANIA: Joehoe!

KAREN: (kijkt op)
Tania!?

TANIA: Heb je de winkelbel niet...?

KAREN: (springt op)
Ssst!
(kust haar vluchtig)
Nee. Ik heb ze afgezet. Sam slaapt.

TANIA: O.

KAREN: En waaraan heb ik dit onverwacht bezoek te danken?

TANIA: Nou... Ik was toch in de stad... Ik zal maar even bij Karen aanlopen, dacht ik bij mezelf.

KAREN: Goed gedacht, Tania. Dat zou je vaker moeten doen.

TANIA: Ach ja, je weet hoe dat gaat... Ik mag dan wel lesgeven en veel vrije tijd hebben, maar...

KAREN: Koffie?

TANIA: Graag.

Karen gaat af. Tania kijkt rond, niet erg op haar gemak. Ten slotte gaat ze aan de tafel zitten. Karen keert terug met een dienblad, waarop kopjes, een koffiekan, enzovoort. Ze gaat tegenover Tania zitten en schenkt uit.

TANIA: (met gedempte stem)
Eerlijk gezegd, is het een hele opluchting.

KAREN: Een opluchting?

TANIA: Dat hij slaapt.

KAREN: O... Je bedoelt Sàm?

TANIA: Ja, die bedoel ik.

KAREN: (met een triest glimlachje)
Ik begrijp je best, hoor... Sam is al lang geen aangenaam gezelschap meer... Hij jaagt alle mensen de deur uit met zijn... enfin... Komt het daarom dat ik jou ook niet meer zo vaak zie?

TANIA: Bah...

Tania drinkt van haar kopje om niet te moeten antwoorden. Karen observeert haar, drinkt dan zelf van haar kopje. Nu observeert Tania haar.

TANIA: Je hebt zwarte randen onder je ogen.

KAREN: Weinig geslapen, vannacht. Sam ligt altijd maar te woelen en dan doe je natuurlijk zélf ook geen oog dicht.

TANIA: Je zou eens...
(bijt op haar lip)
Je zou eens naar een huwelijksconsulent of zo moeten gaan.

KAREN: Ik red het wel alleen, Tania.

TANIA: Echt?

KAREN: Echt.

Karen steekt een sigaret op.

KAREN: En als wij al... professionele hulp nodig hebben... dan niet van een huwelijksconsulent, maar van een psychiater.

TANIA: Jij bij een psychiater!?

KAREN: Niet voor mij. Voor hém.

TANIA: Is het zo erg?

KAREN: Soms benijd ik jou, Tania... Een fijne man, een wolk van een baby, een leuke job... Jij hebt alles wat je je maar dromen kunt... Alles waar ook Sam en ik van droomden, voordat...
TANIA: Voordat wàt?

KAREN: Voordat "Mandragora" flopte.

TANIA: Die dikke pil?

KAREN: Hij had er meer dan een jaar aan gewerkt.

TANIA: Ik vond het onleesbaar.

KAREN: Toen is het begonnen... Voor hem was het meer dan zomaar een horror-romannetje... Hij had grote literaire ambities met dat boek... En hij verwachtte er zoveel van... Het was de enige mogelijkheid die hij nog zag om zich in mijn ogen wààr te maken.

TANIA: Mannen...

KAREN: Natuurlijk vergiste hij zich daarin. Maar toch ziet hij zich sindsdien op alle vlakken als een mislukkeling.

TANIA: Zit de zaak er ook voor niets tussen?

KAREN: Mmm... Het zal hem ook wel dwars gezeten hebben dat we de winkel gekregen hebben van papa... Hij heeft geen verstand van antiek en kan dus nergens mee helpen, terwijl ik... Ik ben opgegroeid temidden van die ouwe spullen...

TANIA: Maar ik dacht toch dat jullie overeengekomen waren...?

KAREN: ... dat hij zich geheel kon wijden aan zijn schrijverij en dat ik voor een inkomen zou zorgen, zo lang het daarmee niet zo best liep. Ja. Dat was de afspraak. Ik vind het nog altijd een goeie afspraak... De zaak loopt lekker... Maar hij... Sam had toen al de illusie dat hij het binnenkort écht zou maken, op grote schaal, worldwide... Dat hij de ene bestseller na de andere zou produceren... Hij spiegelde zich een beetje té veel aan Stephen King, geloof ik.

TANIA: En wanneer hij eenmaal beroemd was en geld met hopen verdiende, dàn pas zou hij jouw gelijke worden... Hé?

KAREN: Maar het lukte niet.

TANIA: Hij blééf financieel afhankelijk van jou.

KAREN: En dat zit hem dwars...

TANIA: Maar al die vrouwen dan die financieel afhankelijk zijn van hun man?

KAREN: Oh! Die mannen van tegenwoordig, die "nieuwe", moderne mannen mogen dan al de mond vol hebben over andere taakverdelingen en zo, in wezen zijn het toch nog altijd dezelfde primaire mannetjesdieren, Tania... Me Tarzan, you Jane, weet je wel? En slagen ze niét, dan voelen ze zich gekrenkt. Dan voelen ze zich beklagenswaardige onbenullen. Zo zitten ze nu eenmaal in elkaar.

TANIA: Maar daarmee zijn je problemen nog niet van de baan.

KAREN: Nee, jammer genoeg niet. Zijn studies heeft hij laten floppen om zich geheel en al aan de Literatuur te kunnen wijden, maar met de Literatuur wil het maar niet lukken...
(staat op, keert zich af, fluisterend)
En kindjes maken kan hij ook al niet.

TANIA: (geschrokken)
Hé?

KAREN: Sorry, ik euh...

TANIA: (staat op, gaat tot bij haar)
Bedoel je dat hij niet...?

KAREN: (vaag lachje)
Neenee, dàt kan hij nog wel. Maar... Kijk, een paar jaar terug dachten we nog dat een kind alles zou oplossen... Ik stopte met de pil, maar ik raakte niet zwanger... Ik liet mij onderzoeken, want mannen denken natuurlijk dat het alleen maar aan de vrouw kan liggen als er zoiets gebeurt... Maar met mij was niets aan de hand... Toen liet hij zich onderzoeken en bleek dat er iets mis was met zijn zaadcellen... Enfin, het zijn er te weinig om vruchtbaar te zijn en hun kwaliteit is ook niet zo best...

TANIA: Waarom heb je me dat nooit eerder verteld, Karen?

KAREN: Och ja... Waarom...

TANIA: En opnieuw voelt hij zich...?

KAREN: ... te kort schieten, ja. Hij wijt het aan de stress. En de stress wijt hij dan weer aan mij, zodat het eigenlijk zo is dat ik de oorzaak ben van het feit dat hij geen kindjes kan maken...

TANIA: Dat klinkt nogal paranoïde, als je 't mij vraagt.

KAREN: En de jongste tijd klaagt hij ook altijd over hoofdpijn... Soms ben ik bang voor hem, Tania... Hij is veranderd... Soms kijkt hij me zo vreemd aan... Alsof hij me... hààt. Achter alles wat ik zeg of doe, ziet hij een beschuldiging aan zijn adres... Nu ja, af en toe wordt het mij ook een beetje te bar... Hij zit daar maar de hele dag te kniezen en zich te wentelen in zelfmedelijden... En dat wantrouwen van hem jaagt me de muren op... Als ik in een restaurant de rekening durf vragen, voelt hij zich al gekwetst...

TANIA: Hou je nog van hem?

KAREN: Ik weet het niet...

TANIA: (neemt haar hand)
Je moet me maar eens meer bellen, Karen...

KAREN: Ja... Ja, dat zal ik doen...

TANIA: Ik moet nu gaan, maar... Bellen hé?

KAREN: Ja.

TANIA: Afgesproken?

KAREN: Afgesproken.

Tania kust haar op de wang en gaat af. Licht fade out.

DERDE TAFEREEL

Sam zit aan tafel in een manuscript te bladeren. Op de tafel ligt ook een boek van Colin Wilson ("Het Occulte"). Karen komt op.
SAM: Karen?

KAREN: Ja?

SAM: Die vent heeft me een nieuwe brief gestuurd.

KAREN: O.

SAM: Had je niet gedacht, hé?

KAREN: Nee.

SAM: Best interessant, hoor.

KAREN: Dat zal wel.

SAM: Ben je niet geïnteresseerd?

KAREN: Toch...

SAM: Er zat een manuscript bij. Van die inquisiteur. Zijn dagboek, weet je nog?

Karen probeert over zijn schouder het manuscript te lezen, maar hij vouwt het snel dicht.

KAREN: Mag ik het niet lezen?

SAM: Het is niks voor gevoelige zieltjes.

KAREN: Ik kan er wel tegen.

SAM: (draait zich om, venijnig)
Natuurlijk kun je er tegen! Je hebt immers ook mijn boeken uitgelezen, nietwaar? Dan moet je ook dit wel kunnen verdragen! Is het dàt wat je wil zeggen, Karen? Is het dàt?

KAREN: Sam toch!

SAM: (staat op)
Hij bracht een heleboel heksen op de brandstapel, die zestiende eeuwse.

KAREN: Anders zou het geen inquisiteur geweest zijn.

SAM: Zelfs zijn eigen vrouw, naar het schijnt.

Karen kijkt hem ongelovig aan.

SAM: Hij volgde haar naar de Sabbat, zie je. Ze was een heks.

KAREN: Je gelooft daar toch niet écht in, hé Sam?

SAM: Hoe is je meisjesnaam ook weer, Karen?

KAREN: Hoezo? Dedonker natuurlijk! Dat weet je toch!?

SAM: De vrouw van mijn zestiende eeuwse heette Christina...

KAREN: En dan!? Wat heb ik daarmee te maken?

SAM: Christina De Donckere... Hij volgde haar naar de Sabbat... Ze vrijde met Satan in eigen persoon... En jij, Karen... Wat doe jij...?

Karen draait zich om en loopt huilend weg. Sam kijkt haar lang na en barst dan uit in een schaterlach. Daarna loopt hij naar de tafel en neemt het boek dat daar ligt, bladert erin, leest.

SAM: (leest:)
... gevallen waarin de ene huwelijkspartner aan de andere energie lijkt te onttrekken... Er sijpelt energie weg en de dominante partner neemt die min of meer bewust in zich op of zuigt die zelfs daadwerkelijk af...
(klapt het boek dicht, staart voor zich uit)
Heksen kunnen een man onvruchtbaar maken, Karen...
Heksen kunnen de energie uit een man opzuigen zoals een vampier het bloed uit zijn slachtoffer...
Ben ik dààrom zo vermoeid, lieve Karen?
Heksen kunnen een man zegenen met tegenslagen, heksen hebben het Boze Oog... Nietwaar lieve Karen?
(gooit het boek weg, gaat zitten, begint weer in het manuscript te bladeren:)
Geraard Vantcasteel, zestiende eeuws inquisiteur...
Langzaam maar zeker kwam je tot de ontdekking dat je vrouw een heks was...
Christina De Donckere... Karen Dedonker...
Ook jij voelde je altijd zo vermoeid...
Ook jij was onvruchtbaar...
Ook jij...

Karen komt op, aarzelend.

KAREN: Sam?

Sam slaat het manuscript gauw dicht, kijkt op, verdwaasd.

SAM: Karen?

KAREN: Kun je die... die kerel die je het manuscript gestuurd heeft... Kun je hem niet eens... op één of andere manier... hier uitnodigen?

SAM: Wie weet, Karen... Wie weet...

KAREN: Er moet toch een middel zijn om achter zijn naam te komen?

SAM: Ja... Jaja... Er moet zeker en vast een middel zijn...

KAREN: We kunnen hem sàmen opzoeken, Sam...

SAM: Samen... Ja, Karen... We kunnen hem samen opzoeken...

KAREN: (staat achter hem, streelt over zijn hoofd)
Ik zal je helpen...

SAM: (weert haar af)
Ik hoef je hulp niet!

KAREN: (neemt zijn handen)
Help jij mij dan!

SAM: Ik...? Jou...? Waarmee?

KAREN: Gelukkig zijn...

SAM: Ben je dan niet...?

KAREN: Je bent zo veranderd. Soms... herken ik de oude Sam niet meer...

SAM: Soms, Karen... Soms herken ik mezelf niet meer... Als ik het huis uitga en door Brugge loop en de straatjes worden smaller, worden vuiler, worden modderig... en de mensen... de mensen lijken van kleren te veranderen... Zomaar, terwijl ik erbij sta en zonder zich uit te kleden...

KAREN: Dat is niet echt, Sam... Je droomt die dingen maar...

SAM: Dan blijf ik stokstijf staan en dan kijk ik naar de huizen, naar de oude huizen... En naar de mensen die zo weggelopen lijken uit een schilderij van Breughel... of van Jeroen Bosch... Ik kijk naar ze en zij... de huizen en de mensen... zij kijken terug... Ze staren me aan, zonder iets te laten merken van hun gevoelens of gedachten... En ik ben geen vreemde daar, Karen... Ik ben geen vreemde daar...

Sam kust haar en begint schokkend te huilen. Zij omhelst hem, streelt hem sussend over zijn rug. Hij houdt op met huilen, legt zijn hoofd in haar hals. Zijn ene hand gaat naar zijn broekzak. Hij haalt er een priem uit. Hij laat haar los en heft langzaam zijn hoofd op, terwijl hij de priem naar haar hals brengt. Pas op het ogenblik dat hij wil toesteken, merkt Karen wat hij van plan is. Ze grijpt zijn polsen.

KAREN: Sam! Wat doe je!?

SAM: (stoot haar van zich af)
Wat denk je dat ik doe!?
(kijkt met krankzinnige ogen naar de priem, zijn hand trilt hevig)
Er zou bloed op deze priem moeten zitten, Karen! Er zou bloed op deze priem moeten zitten!

KAREN: Je wilde mij...?

SAM: Om je te redden, ik zweer het je! Maar er moest bloed op de priem zitten! En je hebt niet gebloed! Je hebt het zelfs niet eens gevoeld! Je hebt daar een ongevoelig plekje huid, Karen!

KAREN: Wat sta je allemaal te...?

Sam wijst trillend naar haar hals. Karen tast naar de plek. Ze heeft daar een bruine geboortevlek.

SAM: Het duivelsmerk, dat bedoel ik! Het vervloekte, het verdoemde duivelsmerk! Dààr, Karen! Dààr! Dàt bedoel ik, ja!

KAREN: (deinst terug)
Sam...

SAM: Heksen hebben een duivelsmerk op hun lichaam, Karen! Het vervloekte, het verdoemde duivelsmerk! Een verkleurd en ongevoelig plekje huid is het! Dat niet bloedt als men erin prikt! Dat niet bloedt, Karen!

KAREN: Sàm!

SAM: Inquisiteurs gebruikten die truuk om heksen van gewone mensen te onderscheiden! Geraard heeft het me verteld, Karen! En nu...

Karen slaat hem enkele malen met de vlakke hand in het gezicht.

KAREN: Keer terug, Sam! Word wakker! Je droomt!

Sam zakt op zijn knieën, verbergt zijn hoofd in zijn handen.

SAM: Ik wilde je onschuld bewijzen, Karen... Maar er valt helemaal geen onschuld te bewijzen... Je bént een heks...

KAREN: (valt op haar knieën bij hem, schudt hem door elkaar)
Ik ben Karen, Sam! Ik ben je vrouw! Word wakker!

Karen trekt zijn handen van voor zijn gezicht. Sam komt tot zichzelf.

SAM: (zwak, onzeker)
Karen...?

KAREN: (neemt hem in haar armen)
Ik ben het, Sam... Je vrouw... Ik ben geen heks...

SAM: Mijn vrouw...?

KAREN: Goddank! Je bent terug!
SAM: Ik word gek... Krankzinnig, Karen... Ik word langzaam maar zeker helemaal...

KAREN: Ssst... Stil nu maar... Ik ben bij jou, m'n jongen...

SAM: (klampt zich aan haar vast)
Laat me niet alleen...

KAREN: Heb ik je ooit alleen gelaten, Sam? Ik ben bij jou en ik blijf bij jou, Sam... Ik laat je niet in de steek... Maar je hebt hulp nodig, m'n jongen... Hulp van mensen die je kùnnen helpen... Ik kan maar weinig meer voor je doen... Dat begrijp je toch?

Licht fade out.

VIERDE TAFEREEL

Licht fade in.
Karen telefoneert (draagbare telefoon). Op de tafel staat een kistje.

KAREN: Nee dokter, sindsdien heeft hij geen brieven meer ontvangen...
(pauze)
Ja natuurlijk, ik begrijp best dat u niks concreets voor hem kunt doen als hij zélf weigert op consultatie te komen... Maar hij heeft nu eenmaal niet veel op met euh... zieltjesknijpers, zegt hij.
(pauze; ze lacht even kort; pauze)
Is er dan echt niks anders dat u kunt doen dan hem wat pilletjes voorschrijven?
(pauze)
Een voorbijgaande persoonlijkheidscrisis...? Maar ik ben bang, dokter, dat wanneer die droomwereld van hem geconfronteerd wordt met de werkelijkheid, dat dan... nou ja, àlle stoppen doorslaan.
(pauze)
Goed. Dank u.
(pauze)
Ja dokter, ik laat het u wel weten wanneer zich... nieuwe feiten hebben voorgedaan.

Karen legt af en gaat zitten. Ze kijkt peinzend voor zich uit. Dan steekt ze nerveus een sigaret op. Ze grijpt opnieuw naar de telefoon en toetst een nummer in.
KAREN: Tania? Ik heb zonet met psychiater Gijsbrecht gesproken...
(pauze)
Niks aan de hand, zegt hij... Onschuldige waandenkbeelden, zegt hij...
(pauze)
Op gang gebracht door de brieven van die halve gare en dat krankzinnige manuscript, ja... Ze zouden zijn oude complexen opnieuw naar de oppervlakte gehaald hebben... Gelukkig verschilt het handschrift van die brieven en dat manuscript volledig van dat van Sam... Ze moeten dus wel degelijk van een buitenstaander afkomstig zijn... Anders zouden we wel eens met een gevaarlijke vorm van schizofrenie te maken kunnen hebben, zegt hij...
(pauze)
Nee hoor! Als Sam hiervan hoort, begaat hij een ongeluk! En als hij het huis uitgaat, bergt hij het manuscript altijd zorgvuldig op, achter slot en grendel!
(pauze)
Okee, dank je. De groeten daar, Tania. Tot ziens!

Fade in: muzikale soundtrack.
Karen legt de telefoon neer en begint te ijsberen. Ze kijkt naar het kistje op de tafel, loopt er naartoe, keert dan terug. Ze gaat zitten, drukt haar sigaret uit, kijkt naar het kistje. Ze staat op, gaat af, keert terug met een porto. Ze kijkt naar het kistje, loopt er naartoe, keert terug. Neemt het ten slotte vast, probeert het open te maken, maar het lukt niet. De schaduw van Sam verschijnt op de witte wanden, ze merkt die op en loopt snel af.
Sam komt op. Hij opent het kistje met een sleutel die hij om de hals draagt aan een ketting, neemt het manuscript eruit en gaat in de fauteuil zitten lezen. Hij kijkt op, gaat af, keert terug met een dun, vierkant pak, ingepakt in bruin papier, waarop in grote zwarte viltstiften letters "AANGETEKEND" staat geschreven. Hij kijkt ernaar.
Fade out: muzikale soundtrack.

SAM: Geen afzender...

Hij opent het pak. Er valt een briefje uit, dat hij niet opmerkt. In het pak zit een houtskoolportret van Karen. Hij kijkt lang naar de tekening, zonder dat het publiek ze ziet. Zet ze dan zo op de grond dat het publiek de tekening wel ziet, doet een paar passen terug en bekijkt ze. Dan merkt hij het briefje op, dat op de grond is gevallen. Hij neemt het op, scheurt het open, vouwt het open en leest - terwijl hij met een half oog naar de tekening blijft kijken.

SAM: (leest:)
Geachte Heer... Op de plaats waar ik het dagboek aantrof van de zestiende eeuwse inquisiteur uit Brugge, Geraard Vantcasteel, trof ik ook bijgaand houtskoolportret aan. Op een manier die ik u hierbij nog niet kan verklappen, ben ik erachter gekomen dat dit portret met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de echtgenote van de inquisiteur voorstelt, die hij uiteindelijk als zijnde een heks heeft ontmaskerd. Hopend u hiermee van dienst te zijn geweest, teken ik... Met de meeste hoogachting, uw vurige fan.

Sam houdt het briefje in de handen, starend naar het portret. Hij stopt het briefje weg, neemt het portret in zijn handen en kijkt er lange tijd aandachtig naar. Dan begint hij te grijnzen. Hij pakt de houtskooltekening opnieuw in en legt ze op de tafel. Grijnzend gaat hij in de fauteuil zitten, ontspannen wachtend. Zo zit hij daar een tijdje. De schaduw van Karen verschijnt en de grijns verdwijnt van zijn gezicht. Dan komt Karen op.

SAM: Waar heb je nu weer gezeten, Karen?

KAREN: Ik ben om een slof sigaretten geweest.

SAM: O. Nu goed...
(hij schraapt de keel)
Karen?

KAREN: Ja.

SAM: Ik heb je een cadeautje meegebracht.

KAREN: Een cadeautje? Voor mij?

SAM: (beetje verlegen knikkend)
Ik dacht zo bij mezelf: jij hebt één en ander goed te maken, Sam, dacht ik zo bij mezelf... En dus...

Sam neemt het ingepakte houtskoolportret en geeft het aan Karen.

KAREN: Maar...

SAM: Maak open.

Karen maakt het pak open en kijkt naar het portret.
SAM: Wat vind je ervan?

Karen kijkt Sam sprakeloos aan.

KAREN: Maar... Maar dat ben ik!

SAM: Zeer juist, Karen! Dat ben jij!

Karen vliegt Sam om de hals, met portret en al.

KAREN: O Sam! Bedankt! Het is erg mooi! En zo gelijkend! O ik ben zo blij Sam!

SAM: Vind je 't écht leuk?

KAREN: Het is geweldig! En heb je dat speciaal voor mij laten maken?

SAM: Speciaal voor jou, Karen.

KAREN: Waar? Door wie?

SAM: Dàt blijft mijn geheimpje!

Ze kussen elkaar.
Licht fade out.

VIJFDE TAFEREEL

Licht fade in.
Karen zit in de fauteuil een modetijdschrift te lezen. Sam zit aan tafel een eigenhandig gekaft, groot en dik boek te lezen.

KAREN: (kijkt op van haar tijdschrift, naar Sam - na een pauze:)
Wat lees je daar, Sam?

SAM: Summis Desiderantes Affectibus.

KAREN: Summis... wàt?

SAM: Summis Desiderantes Affectibus. Dat is Latijn.

KAREN: Ja, dat hoor ik ook wel. Sinds wanneer ken jij Latijn?

SAM: Het is een vertaling.

KAREN: En wat betekent het dan?

SAM: Het is de vertaling van een pauselijke bul. Dat is zoiets als een encycliek.

KAREN: O... En waarover gaat het?

SAM: Wat dacht je? Over heksen natuurlijk!

Karen gooit haar tijdschrift weg en springt op.

SAM: Maar dat is nog niet het belangrijkste standaardwerk.

KAREN: Nee?

SAM: Nee. Het belangrijkste standaardwerk over heksen is de "Malleus Maleficarum". Ook Latijn. "De Heksenhamer", betekent dat in het Nederlands.

KAREN: De Heksenhamer...

SAM: Daar kun je heel wat bruikbare informatie in vinden, Karen...

KAREN: Hou ermee op, Sam! Hou er onmiddellijk mee op!

SAM: (staat op)
Weet je welke dag het vandaag is?

KAREN: Eénendertig oktober. En dan?

SAM: Allerheiligenavond...

KAREN: Nou en? Ik wist niet dat je zo katholiek was!

SAM: Op die avond volgde Geraard Vantcasteel zijn duivelse echtgenote... Uit de Heksenhamer had hij namelijk opgestoken dat in de nacht van 31 oktober de Kleine Sabbat wordt gevierd...

KAREN: (geïrriteerd)
Kleine Sabbat, Kleine Sabbat...

Ze beginnen een cirkelgang, waarin Sam Karen voor zich uit drijft.

SAM: Ik heb een zwarte kat gezien, Karen... Een zwarte kat die miauwend om dit huis sloop...

KAREN: Ik zie wel meer zwarte katten, weet je... En ik loop ook onder ladders door, zelfs op een vrijdag de dertiende... En voor zover ik weet is mij daardoor nog niks ergs overkomen!

SAM: Een oud dametje dat steeds naar de winkel kwam om te kijken, maar dat nooit iets kocht... Gisteren lag ze bloedend op straat... Onder een bus gelopen... Je hebt haar vervloekt, Karen! Je hebt haar bekeken met jouw Boze Oog en...

KAREN: Hou op of ik ga weg! Nu meteen!

SAM: Mijn zaad is door jou onvruchtbaar gemaakt... Je hebt mijn energie gestolen en allerlei tegenslagen op mijn weg gelegd... Want jij bent nu eenmaal wie en wat je bent, Karen... Je hebt jezelf herkend in het portret van je naamgenote, in het portret van Christina De Donckere! Jij bént Christina De Donckere!

KAREN: Ik ga weg, Sam!

SAM: En ik ben Geraard Vantcasteel... De inquisiteur... Aangenaam!

Karen loopt af.

SAM: (roept haar achterna)
Waar ga je heen, Karen!? De avond is al gevallen! Eénendertig oktober! Allerheiligenavond!
(hij begint waanzinnig te lachen)
Alsof ik niet weet dat je deze ruzie zelf hebt gezocht, om een reden te hebben om er vandoor te gaan...

Fade in: muzikale soundtrack.
Sam houdt abrupt op met lachen en keert zich bruusk om. Hij schrikt hevig, hoewel er niemand in de kamer is. Wanneer hij dit nogmaals doet, wordt het duidelijk dat hij schrikt van zijn schaduw op de witte wanden. Sam staat nu oog in oog met zijn schaduw, heft een hand op, observeert hoe zijn schaduw de hand opheft, enzovoort. Dit schimmenspel gaat zo een tijdje door.
Tijdens de hierna volgende dialoog, praat Sam met zijn schaduw. De tekst van de schaduw wordt door Sam zelf gezegd, met een vervormde stem, het gezicht afgekeerd van het publiek.
Fade out: muzikale soundtrack. Lichtverandering.

SAM: Hoe komt u in mijn huis?

SCHADUW: Herkent u me dan niet?

SAM: Uw gezicht... Ik kan uw gezicht niet zien... Wie bent u?

SCHADUW: Ik ben jouw vurige fan, Sam.

SAM: U bent de geheimzinnige briefschrijver die mij waarschuwde?

SCHADUW: Die ben ik.

SAM: Die mij het dagboek van Geraard Vantcasteel bezorgde?

SCHADUW: Die ben ik.

SAM: Waarom bent u gekomen?

SCHADUW: Omdat de tijd gekomen is, Sam.

SAM: Waarom dringt u zomaar mijn huis binnen? Zonder mijn toestemming te vragen?

SCHADUW: Ik ben gekomen om je te leiden, Sam.

SAM: Leiden...? Waarheen...?

SCHADUW: Zij is snel. Ik weet hoe snel zij is.
Zij is reeds... daarginds. Nu.
Zonder mijn hulp zou je haar nooit vinden, Sam.
Zonder mijn hulp zou je haar nooit zien zoals ze werkelijk is.
Je zou nooit wéten.
SAM: Ik hou van haar.

SCHADUW: Ook ik heb liefgehad, lang geleden...
Ook ik werd gedwongen lief te hebben, lang geleden...
Door haar, Sam. Door hààr!
Zij is een heks. Altijd geweest...

SAM: Maar dan...?

SCHADUW: ... dan ben ik Geraard Vantcasteel, inderdaad.
Ik ben de grote inquisiteur én ik ben uw vurige fan, Sam.
Wij zijn één en dezelfde persoon.

SAM: Geraard Vantcasteel stierf eeuwen geleden!

SCHADUW: Het lichaam sterft, maar de geest niet.
Mijn geest is in jou, zoals jij in mij bent.
Zoals Christina's geest in Karens lichaam is.
Zo, Sam.
Het lichaam is van geen belang. Het is de geest die is.
Ik ben jou en jouw vurige fan en ik ben Geraard, Sam.
Wij zijn allen één.
Zoals zij Christina en Karen is, Sam.
Zo zijn zij beiden één.
En zij leven van ons, Sam.
En hoe méér zij leven, hoe minder wij leven, Sam.
Hoe sterker zij worden, hoe zwakker wij worden, Sam.

SAM: Ik... Ik begrijp het niet...

SCHADUW: Er komt een dag dat je alles zult begrijpen.
Tot die dag zal ik bij jou zijn, Sam.
Om je bij te staan.
Met raad en daad.

Sam zakt op zijn knieën, met de rug naar het publiek. Het licht dooft uit en de schaduw verdwijnt. In tegenlicht wordt door Karen (actrice) en een acteur aan de andere kant van de witte wanden een schimmenspel gespeeld. Het publiek ziet dus alleen hun schaduwen. Alle schimmenspelers dragen nauwsluitende maillots, zodat het lijkt of ze naakt zijn.
Fade in: muzikale soundtrack. De twee schimmen verschijnen.
SCHADUW: Ik zal je leiden, Sam.
Ik zal je de ogen openen.
Zie je?

SAM: Ik zie.

SCHADUW: Wat zie je?

Schimmenspel: de actrice vormt een galg, waaraan de acteur hangt. Maar het kan ook een vreemde soort omhelzing zijn.

SAM: Ik zie een galg...

SCHADUW: Waar?

SAM: In het midden van een veld...

SCHADUW: Want hangt er aan die galg?

SAM: Een lijk...

SCHADUW: Wat gebeurt er met dat lijk?

SAM: Het bengelt in de wind... Kraaien en raven pikken het de ogen uit en scheuren het aan stukken...

SCHADUW: Zie je ook menselijke gestalten?

Schimmenspel: een derde schimactrice maakt de twee vorige schimmen los en doet ze neerzitten op de grond, de man in het midden. De twee vrouwenschimmen vervormen de mannenschim en spelen wat in de dialoog wordt beschreven.

SAM: Twaalf. Ze zitten in een kring.

SCHADUW: Wie zit in het midden van de kring?

SAM: Een man.

SCHADUW: Een mooie man?

SAM: Een misvormde man.

SCHADUW: Beschrijf mij de misvormde man.

SAM: Hij heeft scheve schouders. Klompvoeten.

SCHADUW: Een kippeborst?

SAM: Een staart.

SCHADUW: Vergis je niet!

SAM: Zijn monsterachtig groot geslacht?

SCHADUW: Vertel mij meer over de man.

SAM: Dunne haartjes op zijn schedel... Droog... Ziekelijk droog...

SCHADUW: Zijn oren. Kijk naar zijn oren.

SAM: Puntvormig!

SCHADUW: Wie ziet er aan zijn rechterhand?

SAM: Karen.

SCHADUW: Wie?

SAM: Christina...

SCHADUW: Wie?

SAM: Karen die Christina is!

SCHADUW: Wat doet ze?

SAM: Ze staart in het zwakke licht van een waskaars.

SCHADUW: Welke kleren draagt ze?

SAM: Ze draagt geen kleren. Haar lichaam glimt van het vet.
SCHADUW: Het helpt hen zich in de lucht te verplaatsen. De heksen zijn gekomen uit alle windstreken, Sam... En ze zijn neergestreken in de bosjes, in de bomen of gewoon op het veld... Is het niet zo?

SAM: Het is zo.

SCHADUW: En ze hebben zwarte koeken meegebracht, en zwarte waskaarsen en zwarte hoenders... En ze hebben nog van het bloed druipende lijkjes van pasgeboren baby's meegebracht, Sam... Is het niet zo?

SAM: Het is zo.

SCHADUW: En wat doen ze nu?

Schimmenspel: de vrouwelijke schimmen kussen het achterwerk van de mannelijke schim.

SAM: Ze kussen... de misvormde man.

SCHADUW: Satan. Het is Satan. De Osculum Infama. De Onkuise Kus.

SAM: En zij...

SCHADUW: Wie?

SAM: Karen...

SCHADUW: Wie?

SAM: Karen die Christina is vrijt met hem!

SCHADUW: Kom dichterbij.

Sam kruipt op zijn knieën dichter bij de schimmen.

SCHADUW: Wees niet bang. Ze kunnen je niet zien. Ik heb je onzichtbaar gemaakt. Kom nog wat dichter...

Sam kruipt nog wat dichter, tot vlak bij de witte wanden.

SCHADUW: Wat zie je nu?
SAM: Tafels?

SCHADUW: Spijzen? Dranken?

SAM: Op de tafels, ja!

SCHADUW: Raak ze aan!

Sam strekt zijn hand uit naar de vrijende schimmen, trekt dan zijn hand geschrokken terug en begint te kokhalzen.

SAM: Het is koud! En vies! En glibberig!

SCHADUW: En het stinkt naar bedorven eieren. Is het niet zo?

SAM: Het is zo...

SCHADUW: Maar het lijkt de heksen niet te deren. Is het niet zo?

SAM: Het is zo...

Lichtverandering: weer licht op de scène, licht achter de witte wanden uit. Het schimmenspel verdwijnt. Sam is weer alleen met zijn schaduw, spastisch bewegend, handen over zijn ogen en oren.

SCHADUW: En ze dansen...

SAM: Wilde kringdansen rond de galg met de gehangene... en rond de oude misvormde man...

SCHADUW: Rond Satan. Tegen de wijzers van de klok. Dat doen ze altijd.

SAM: Weerzinwekkende uitspattingen... Mannen, vrouwen, kinderen, dieren... Spinnen, ezels, padden, zwarte katten! Zomaar uit het niets opgedoemd!

SCHADUW: De Sabbat, mijn vriend...

SAM: Schuim op de mond... Ze kruipen waanzinnig rond... Blatend als een schaap, loeiend als een koe... Ze rukken zich de haren uit het hoofd of trekken met hun nagels bloedige sporen door hun huid!

Soundtrack: een haan kraait drie maal. Soundtrack uit.
Sam komt tot rust.

SAM: De haan heeft drie maal gekraaid... Het feest is ten einde... Ik moet naar huis... Naar huis... Naar huis...

Licht fade out.

ZESDE TAFEREEL

Licht fade in.
Sam zit aan tafel te schrijven. Het kistje met het manuscript en de brieven liggen verspreid voor hem. Karen komt op. Ze wil wat zeggen, maar aarzelt, blijft staan. Sam is verdiept in zijn schrijfwerk. Karen nadert hem langs achter, op de toppen van haar tenen. Ze kijkt over zijn schouder en deinst dan geschrokken terug.

KAREN: Sam!

Sam schrikt, kijkt om.

KAREN: Je... Je schrijft die brieven zélf!... Je schrijft die gekke brieven zélf!

Sam kijkt haar grijnzend aan, ze deinst nog verder terug.

KAREN: En dan verstuur je ze... Naar jezélf...

Sam neemt demonstratief het manuscript.

SAM: Interessant dagboek, van die zestiende eeuwse... Wil je de passage horen die ik net las?

KAREN: (handen over haar oren)
Ik wil niks meer horen!

SAM: (leest)
... en toen drong het tot mij door dat ik niet langer mocht aarzelen, en ik arresteerde haar en liet haar in een kerker werpen...

KAREN: Je hebt dat manuscript van die inquisiteur ook zelf geschreven!

Sam legt het manuscript neer, kijkt haar grijnzend aan, staat dan op.

SAM: Geraard Vantcasteel is in mij, zoals zijn vrouw Christina in jou is, Karen... De strijd tussen Goed en Kwaad duurt immer voort...

Karen staat met haar rug tegen de witte wanden. Sam begint haar traag, voetje voor voetje, te naderen.

SAM: Ik heb je bezig gezien, Karen... of moet ik zeggen: Christina?
O! Ik heb je bezig gezien! Heks die je bent! Op de Sabbat! In de Zwarte Mis! Hoér!

Hij staat pal voor haar. Wanhopig zoekt zij naar een uitweg.

SAM: En nu dringt het tot me door dat ik niet langer mag aarzelen, dus zal ik je arresteren en in een kerker werpen...

KAREN: (gillend)
Néé!!!

Sam legt zijn handen om haar nek. Een worsteling. Hij dwingt haar op haar knieën, zijn handen om haar hals.

SAM: Je moet gestraft worden, Karen... Maar wees gerust, je straf zal tegelijk je redding zijn... Je redding van de eeuwige verdoemenis... God is barmhartig, Karen... Als je bekent en berouw toont, zal het vuur je ziel van alle zonden reinigen... Vertrouw op mij, Karen... Geraard en ik hebben het beste met je voor... Het aller-allerbeste... Want de aardse pijn duurt maar even, Karen... Maar de pijnen van de hel... De pijnen van de hel... zijn voor eeuwig...

Licht fade out.
Einde van het eerste bedrijf.